De duivel en zijn staart

Ik heb vaak de klepel wel gehoord, maar weet niet meer waar hij hangt.
Of zoiets.
Op één of andere manier vind ik spreekwoorden en gezegdes ontzettend leuk.
Ze zijn zo beeldend. En treffend.
Maar toch kan ik er bijna geen één correct reproduceren zonder een (online) woordenboek te moeten raadplegen.
Zo twijfelde ik laatst over een hele bekende.
Was het nu ‘Als je het over de duivel hebt’ of ‘Alsof je het over de duivel hebt‘?
Als een rasechte allochtoon klinken beide me correct in de oren.
De eerste was niet onmogelijk:
Als je het over de duivel hebt, dan zal ie komen ook.
Of iets dergelijks.
De tweede leek me ook wel logisch:
Als je het over iemand hebt en hij/zij ineens voor je neus staat, dan is het net alsof diegene een duivel is (want die komt ook altijd uit het niets).
Wat blijkt?
Er zit nog een hele riedel achter de duivel!
Ik had er zelf nog nooit van gehoord.
Maar eigenlijk hoor je heel duidelijk het puntje, puntje, puntje.
“Als je het over de duivel hebt…” fluisterde Kees en Jan komt de kamer binnen.
Zoiets.
Maar goed.
De volledige gezegde blijkt dus Als je het over de duivel hebt, dan trap je op zijn staart.
Er zijn nog wat varianten hierop, waarbij je het niet over de duivel hebt, maar over de duivel spreekt. Maar het moge duidelijk zijn.
De duivel heeft krijgt een staartje…

Good girl gone bad

Sommige kwaliteiten veranderen met de jaren.
Dat is gewoon zo.
Maar toch vind ik het jammer.
Vroeger was netjes schrijven bijvoorbeeld een deugd.
Je kreeg niet voor niets een sticker als je tussen de regeltjes wist te blijven.
En gemakkelijk was het niet, want alle letters moesten aan elkaar verbonden blijven.
Probeer nu maar eens ‘kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden’ op papier te zetten à la Basisschool-stijl, zonder je pen van het papier te halen!
Ik vind het nog steeds knap als je dat kunt.
Maar niemand ligt meer wakker van je handschrift als je eenmaal volwassen bent.
Lezen is ook zo iets.
Jaren doe je erover om te leren lezen.
En als je goed kon lezen, was dat echt knap.
(zeker als je dyslexie had, maar dat had ik niet, dus het was wel ietsjes minder knap)
Kijk maar hoe verbaasd we allemaal zijn als een kind uit een chaos van letters woorden herkent.
Maar dat ik nu nog steeds een boek per week verslind, vindt niemand meer knap.
Het is eerder een beetje… sneu.
Mensen vragen zich hardop af waar ik de tijd vandaan haal (lees: heb jij geen hobbies en vrienden?)
of kijken vol medelijden naar Lief (Wist je dit al voordat jullie gingen trouwen?)
Kunnen lezen is niet langer een kwaliteit, maar gedegradeerd tot zoiets als een slechte eigenschap.
 
Het meest droevige van ouder worden, vind ik toch wel dat rustig zitten ook niet meer wordt gewaardeerd.
Weet je nog?
Vroeger?
Dan moest je rustig aan je tafeltje kunnen blijven zitten en luisteren.
Arme R.
Ik denk dat hij tegenwoordig gediagnosticeerd zou zijn met ADHD.
Maar het waren de jaren ’80.
En R. was ‘gewoon’ een lastig jongetje, op wie de juf continu moest mopperen.
Hoe erg hij ook zijn best deed, de discipline van stil zitten, kreeg hij nooit echt onder de knie.
Ik vraag me af wanneer dat kantelpunt komt.
Dat stil zitten niet langer een kwestie van discipline is, maar luiheid.
En kunnen lezen en schrijven niet meer is dan een vanzelfsprekendheid.
En zo kan ik nog eindeloos doorgaan.
Goed eten bijvoorbeeld.
Nóg iets wat ik goed kan.
Fijn voor je ouders op jonge leeftijd.
Een gebrek aan discipline als je in je eentje een zak chips kunt legen.
Of uren achter elkaar kunnen slapen. Ook zoiets.
 
Maar ik denk dat ik deze sombere zondag er mee verpest als ik nog verder ga.
Dus trek ik me maar even terug.
Misschien lees ik een boek.
Of vul ik wat schriften met kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden.
Maar zeker is dat ik vandaag geen vin meer verroer.
Fijne zondag!

Lidwoorden zijn zeg maar niet mijn ding

Weet je wat ik hevig frustrerend vind?

Lidwoorden.

Als eerste generatie allochtoon heb ik altijd ontzettend mijn best gedaan om goed Nederlands te kunnen. Ik wilde niet voldoen aan het stereotype Sambalbij? en eigenlijk ben ik gewoon te competitief om onder te doen aan wie dan ook.

Toen ik voor het eerst verbeterd werd omdat ik “die meisje” zei – wat tegenwoordig overigens hartstikke hip is – nam ik mij voor om alle woorden uit het hoofd te leren.

Toch moet ik toegeven dat ik geen snars begrijp van de ‘de en het’.
Alle lessen van Meneer Altena ten spijt.

Ik snap er gewoon helemaal niets van!

Want wanneer is het de. En wanneer is het het?
Denk daar maar eens over na!
Ik heb het al aan veel mensen gevraagd, maar niemand kon mij ooit een sluitend antwoord geven.

En aan “Dat wéét ik gewoon.” of “Je hóórt of het klinkt of niet” heb ik natuurlijk niets, hè?

Net zo min aan het consequente van de Nederlandse taal.
Want.
Waarom is het de mens, maar spreken we van “dat mèns!”

Meneer Altena heeft toch echt gezegd dat je ‘die’ gebruikt voor de-woorden en ‘dat’ voor het-woorden.

En hoe moet je ooit leren horen of iets klinkt of niet?
Zeker als je je bedenkt dat je gewoon de Chinees hebt, maar ook het Chinees.

Wat wel een wezenlijk verschil is, maar toch.

Ik heb echt gezocht naar een beetje houvast.
Maar die is er gewoon niet.
Het is de maan, de naam, maar het raam.
Het is de zak, de lak, maar het dak.

Het is de koe, maar het rund.

Het (de?) enige wat ik zeker weet, is dat (die?) ik het (de?) allemaal zo zeker niet weet!

Update 29-10-2010:
Ik      :    “Is het de of het sleutelbos?”
Hij    :    “de!”
Ik      :    “Waarom?”
Hij    :    “Gewoon… Dat is gewoon zo!”
Ik      :    “Ja, maar het is toch het bos?”
Hij    :    “Ja, maar het is toch de sleutelbos.”
Ik      :    “Nou, lekker is dat!”

Hij en ik: 20 augustus 2000

We gaan even terug in de tijd.
En wel naar het jaar 2000.
Het jaar van de Big Bang -volgens computernerds- en van Het Einde der Tijden -volgens fanatici-, maar ook het jaar dat Kwangie en Lief elkaar tegen het lijf liepen.
 
Zoals alle verhalen waarin Lief en ik samen voorkomen, zijn er meerdere versies in de omloop. 
Dit is de mijne…

 

 

In het jaar 2000 deed Lief voor het eerst vrijwilligerswerk: Tien dagen lang ontfermde hij zich over een groepje eerstejaars geschiedenis studenten. Jongelui die in hun vrije tijd graag ouwe koeien uit de sloot halen. Die moest hij natuurlijk op sleeptouw nemen langs de beste kroegen van Nijmegen oudste stad van Nederland!

Zo geschiedde het dat Lief zijn taak zeer serieus opvatte en mij onder zijn hoede nam.
En dat deed ie met verve!
Hij was één en al aandacht en zorgzaam en lief en attent en woest aantrekkelijk om te zien.
Dat hij zijn overige mentorkinderen sterk verwaarloosde kon mij op dat moment niet zoveel schelen. Ik was helemaal om!

Tien jaar na dato zijn veel herinneringen vervaagd. Maar deze zal ik nooit meer vergeten!

Het was een uur of 5 ’s ochtends.
We hadden de hele avond op één of ander fout feest doorgebracht en rolden net de kroeg uit toen we met de fiets in de hand op straat stonden.
Lief doorbrak de stilte.
Hij    :    “Zullen we aanfietsen?”
Ik      :    “Wát zeg je?”
Hij    :    “Zullen we AANFIETSEN?”
Ik      :    “Pardon?”
Hij    :    “AAN.FIETS.EN!”
Ik      :    Och gut, hij kan de ‘g’ niet uitspreken! “GAAN fietsen?”
Hij    :    “Okee!”

En we fietsten samen de toekomst tegemoet.

Het duurde nog weken voordat ik doorhad dat het zijn soort te doen gebruikelijk is om in deze situaties nooit een ‘g’ te gebruiken. Het kwartje viel toen zijn moeder met de auto wilde aanrijden, maar nergens tegen aan wilde botsen

Hij en ik: tok, tok, tok

“Kijk! Ze houden van jouw gewauwel!”, zeg ik tegen Lief.

En dat is best wel vreemd.

Want Lief praat eigenlijk niet zo veel.

“Geen wonder dat je geen inspiratie had”, antwoordt Lief, “ik heb gewoon niets zinnigs meer gezegd de laatste tijd!”

Mensen, geloof me.
Lief en ik hebben de meest stompzinnige gesprekken met elkaar.

En dit was het enige logwaardige wat hij de afgelopen dagen heeft gezegd.

Ik      :    “Bladiebla bla bla bla”
Hij    :    “Twee kippen zitten in een hok.”
Ik      :    “Huh?”
Hij    :    “Zegt de ene tegen de andere…”
Ik      :    “…”

Hij    :    “Are you tokking to me?”

Zo gaat dat dus hier in huis.
Ik praat de boel bij elkaar.
En soms.
Héél soms.

Ontpopt Lief zich als een stand up comedian!

Deze transcribatie is mede tot stand gekomen door Cisca!