De verhuizing naar kwangie.com

Dat verhuizen van kwangie.punt.nl naar kwangie.com gaat niet bepaald zonder slag of stoot. Dat krijg je er van als je met een half oog de peuter in de gaten houdt, terwijl je je baby een flesje geeft en stiekem toch wat probeert te typen op je mobieltje.
Op de juiste momenten moet je ook nog eens “Oh, echt waar?” en “Goed zo, schatje!” zeggen. Anders kun je het helemaal schudden.

En dat multitasken, dat kan ik dus niet.
Dan krijgen volgers ineens twee nieuwe stukjes achter elkaar in hun inbox. Nóg een voordeel als je mijn blog volgt 😉
Klaagt de Puk dat ik niet enthousiast genoeg ben over haar kunstwerk.
En zit de Watermeloen onder de melk, want melk uit je mond laten lopen is leuk als je drie maanden oud bent.

Toch blijf ik stug doorgaan.
Want verhuizen naar kwangie.com, dat stond al jaren op het plan.
Of ja, het verhuizen naar kwangie.nl stond al jaren op het plan.
Maar dát plan is zo onder het stof komen liggen, dat zelfs Marie Kondo het niet meer kon reanimeren. En zoals Maureen het al aangaf, als je ’t doet, moet je ’t meteen goed doen.

Wat ook niet meehelpt is dat ik heel sentimenteel word van  alle oude stukjes die voorbij komen. En ik heb ze herlezen. Alle 300+ berichten uit het verleden.
Sommige nog slechter dan de andere.
Af en toe snapte ik niet meer wat ik destijds wilde zeggen.
En soms schoot mijn hand naar de mond.
Ga weg! Dat heb ik NIET gezegd! En al helemaal niet met de hele wereld gedeeld!

Zo had ik in 2008 een voorliefde voor Kitsch Kitchen.
De naam zegt het al.
Het is kitsch. Big time.
Dat is toch wel een smet op mijn verder keurige smaak.
Vergeef me,  ik was jong.
Ook heb ik oneindig veel EK voetbalblogs geschreven, waarvan ik de helft per ongeluk getagd heb met het WK.

Dat vraagt haast om geschiedvervalsing.
Gewoon op delete drukken bij de stukjes van het niveau ‘een 10 voor enthousiasme, maar een 1 voor uitvoering’. Maar dan moet ik minstens 200 berichten verwijderen.
En dat kost weer tijd en zo. En wie leest er nog berichten uit 2008?

Maar mocht je in de komende periode rare dingen voorbij zien komen, weet dan dat het goed komt.
Ooit.
Als de kinderen het huis uit zijn. Ergens in 2046 of zo…

Ps. de 3.486 reacties hebben de verhuizing helaas niet overleefd. Alle reacties zijn kwijt!
Dat ziet er best wel een beetje sneu uit, vind je niet?
Laat dus gerust een berichtje achter, dat vind ik leuk 🙂

Heb je een abonnement?

Zo af en toe kom ik een zeldzaam exemplaar tegen.
Een lezer.
Iemand die vrijwillig en zonder betaling de woorden leest die uit mijn hoofd rollen.
De narcist in mij wordt daar altijd wild enthousiast van.
EEN LEZER! YEAAAAAH! gaat er dan door mijn hoofd.

Het liefst vraag ik de lezer in kwestie het hemd van het lijf.
“Wat vind je zo leuk aan mij mijn blog?”
“Wat zijn verbeterpunten?” [het enige juiste antwoord daarop is overigens ‘ik vind alles wat je schrijft fantastisch’ – red.]

Wanneer ik schrijf heb ik namelijk de grootste lol.
HA HA! roep ik dan vanachter mijn laptop.
Of HA HA HA! als ik mezelf heel grappig vind.
Maar altijd worstel ik met het einde.
Daar moet namelijk iets héél grappig komen.
En dan probeer ik 47 verschillende opties uit.
Laat ik het even rusten.
Schaaf het nog wat bij.
Om meer dan de helft van de tijd niets te posten.
De waarheid is dat ik dagelijks schrijf, al zou je dat niet zeggen gezien de lage frequentie hier.
De keren dat er iets op het internet belandt, ben ik altijd in een soort van beschonken schrijverstoestand.
Dus schaam ik me de dag erop voor alle onzin die ik heb uitgekraamd.
Ik troost mezelf met de gedachte dat ‘toch niemand ooit die nonsens leest’.

Als ik dan een keer iemand tegenkom die zegt dat hij mijn blog leest, dan juicht het kind in mij.
“Echt waar?” zou ik willen zeggen, “Echt, echt, écht waar?”
Maar meestal zeg ik gewoon niets.
Bang dat ik tegenval.
In levende lijve ben ik namelijk nogal, uhm… mezelf.
Op een gemiddelde dag betekent dat zo’n vijf vreemde opmerkingen per minuut.
Onder druk verdubbelt dat tot tien rare dingen per minuut.
Minstens.
En in het echt heb je geen type-ex.
“Oeps! Stomme opmerking, verwijder dat maar uit je oren!”
Dat kan dus niet.
In het echt heb je maar één kans om een normale indruk achter te laten.
Eén moment om te laten zien dat je geen psycho bent.

Gelukkig zijn er miljoenen opmerkingen wél goed.
Dus toen ik een lezer tegenkwam op een feestje ging het zo.
Zij: “Hee! Ik heb je blog gelezen!”
Ik : “Heb je een abonnement?”

HEB JE EEN ABONNEMENT?!
Hoe verzin ik het?
Heb je een abonnement…
Okee, ik geloof dat ik een lezer kwijt ben.

Kwangie’s fantasies

Geef toe.
Toen het hier zo stil was de afgelopen week, begon het toch wel een beetje te knagen.
De eerste tijd was er nog de hoop dat ik een dagje later was.
Met het mooie weer zou dat helemaal niet zo raar zijn.
Toch?
Helemaal niet raar.
Daarna kwamen de zorgen.
Ze zou er toch niet weer tussenuit zijn geknepen?
En even stond je op het punt om mij te bellen, mailen, pingen.
            “Leef je nog?”
            “Alles goed daar?”
            “Je bent toch niet… *slik*gestopt?
Het enige wat je ervan weerhouden heeft, is dat je niet de bezitterige blogfreak claimerige fan lezer wilde uithangen.
Zo heb je de week vast doorgebracht.
Nagelbijtend.
Tegen beter weten toch weer even checken.
Of er vandaag niet misschien alsnog…
Of nu.
Verdomme!
En uit pure frustratie stak je een sigaret op.
Komt dit een beetje dicht bij de waarheid?
Niet?
NIET?!?!
Ook niet een klein beetje?
Ik behoud me het recht voor dat te fantaseren denken over mijn lezers.
Wie houdt er nou puur voor de lol een blog bij?
Iedereen die dat beweert, liegt gewoon.
En we weten allemaal wat we van leugenaars en sprookjesvertellers vinden!
Mocht je er nog over twijfelen…
Nee, het is niet cool als Oma je enige lezer is.
(Het is schandálig als je oma je niet leest!)
 
Dus in mijn wereld heb ik een heus fanbase.
Nog net niet zó groot, dat er van die foute filmpjes op YouTube worden gezet.
Je weet wel, met zo’n muziekje op de achtergrond en waar om de zoveel seconde een fotoslide voorbijkomt.
Maar wel groot genoeg dat er mensen zijn die warempel blij zijn als ik iets schrijf.
Die zich zorgen maken, terwijl ik gewoon een weekje op vakantie in Portugal ben.
En op ieder verloren moment toch maar even checkt of ik niet alsnog iets heb gepost.
In werkelijkheid leest mijn eigen oma niet eens mijn stukjes.
En zijn mijn trouwste fans, diegenen die via Google op zoek gaan naar ‘Chinese billen’.
Probeer maar eens. Je zult zien dat kwangie.punt.nl ergens bovenin verschijnt!
Maar, hee, een mens mag dromen.
Toch?

Sophie’s book choice

“Wat is je lievelingsboek?”
Dat is zó’n onmogelijke vraag.
Want hoe kies je tussen al die pareltjes?
Het is net Sophie’s choice: openlijk kiezen voor je favoriete kind.
Meestal omzeil ik de vraag als een diplomaat.
“Ik lees alles” of  “Als het maar een beetje letters heeft”.
Met dat soort antwoorden zeg ik dus eigenlijk niets.
Behalve dat alle boeken het recht hebben op een beetje liefde.
Maar vind ik dat ook echt?
Dat álle boeken de moeite waard zijn om gelezen te worden?
Het antwoord luidt zonder twijfel ‘neen’.
Sommige boeken weten je zo te tarten, dat je het na de eerste tien pagina’s al in de fik wilt steken.
Die hadden dus nooit uitgegeven mogen worden.
En als blijkt dat iemand juist dát boek een goed boek vond, dan moet ik eerlijk toegeven dat ik toch een soort van streepje achter iemands naam zet.
Want zeg nou zelf, als Spiderman het beste boek is dat iemand ooit heeft gelezen, dan denk je toch meteen: Grow up! Read!! a REAL book!
Hetzelfde geldt ook voor mensen die alleen maar moeilijke boeken lezen.
Doe eens lekker normááááááááál.
Verder doe ik niet moeilijk.
Echt niet.
Maar snap je nu waarom ik niet graag ‘mijn boeken’ prijsgeef?
Je stelt je toch een beetje kwetsbaar op.
Desalniettemin ben ik altijd nieuwsgierig naar de voorkeuren van andere lezers.
Zo hypocriet ben ik weer wel.
Want de vraag stellen is stukken gemakkelijker dan de vraag vermijden beantwoorden.
Dus bij deze, lieve lezers, wat is jouw favoriet?
Vertel het me.
En ik zal proberen géén streepje achter je naam te zetten.

Over Chinese billen, babies en neuzen

Hoe lang ik ook niet schrijf, mijn grootste fans blijven maar reageren.
´Chinese billen´ trekt nu eenmaal veel bezoekers op Google.
En daar ontvang ik dan ook regelmatig vele leuke en diepzinnige reacties op.

Bedankt daarvoor, jij anonieme lezer!

Maar goed.
Anno februari 2011 werd het toch echt tijd om iets nieuws te posten.
Iets waarmee ik de trouwe lezers als die überhaupt nog bestaan buiten de Chinesebillenzoekers om niet zou teleurstellen.

Een hoogstaand stuk, een comeback blog die het wachten meer dan waard is geweest.

Nu zou ik met VEEL HOOFDLETTERS KUNNEN VERMELDEN dat er een KLEINE KWANGIE op komst is. Dat die liefdesbaby het resultaat is van een gezellig avondje met Lief. Een bekroning op tien jaar sokken wassen.
Maar dan heb ik over negen maanden een probleem.
Omdat ik dan ergens een kind tevoorschijn moet toveren dat een beetje ergens op lijkt.

En ze liggen tegenwoordig niet meer zo voor het oprapen, die babies.

Dus moet het maar over iets anders gaan.
Iets zinnigs.
Of juist niet.

Waarom kunnen we het niet gewoon over neuzen hebben, bijvoorbeeld?

De neus.

Hoewel hij pontificaal in het gezicht zit – en daarom niet te missen – doen we met zijn allen alsof we hem niet zien. Ooit iemand horen zeggen dat ie op neuzen valt? En als dat al zo was, denk je dan ook niet: “Huh!?!”

Tijdens een goed gesprek is het de bedoeling dat je de ander in de ogen kijkt. Je blik mag niet naar beneden afdwalen. Dus geen kijkje in de cleavage, maar ook zeker niet naar de neus. Want dan kijk jij scheel en weet de ander niet waar hij kijken moet.

Niet naar staren, dus.

Hoe je neus er ook uit mag zien, hij is nooit – maar dan ook echt nóóit – onzichtbaar.
Dus ook niet in gezelschap van mensen aan of in je neus zitten.

Want dat is simpelweg niet chic, okee?

Verder valt er eigenlijk weinig te melden over neuzen. Behalve dat ie er zit. Of niet.
Maar het zou toch zo fijn zijn om voortaan alle mensen die ´Chinese neuzen´op Google zoeken, hier te kunnen verwelkomen. Kunnen ze een clubje vormen met die andere fanaten.