Tropenjaren

img_7361Ik ben er nog nooit geweest, maar het lijkt er me zalig.
Altijd zon.
Altijd warm.
Nooit meer koude voeten.
Dag dekentje op de bank, hallo hangmatje onder de palmboom!

Het lijkt me heerlijk vertoeven, daar in de Tropen.
Ik zou het helemaal niet associëren met bijvoorbeeld chaos.
Of slapeloze nachten.
Of uitdijende heupen en uitgelijden over rondslingerend Duplo.

Tropenjaren.
Wie heeft dát nou weer bedacht?
Het zorgelijke vind ik nog, dat niemand het ‘tropenweken’ noemt, waardoor ik vermoed dat deze gekte nog wel eventjes gaat duren.
Tropenjáááren. Seriously?

Gelukkig moet mag ik morgen weer werken.
Dan is de anarchie compleet.
Ik zie al voor me hoe ik na een dag werken van de opvang naar huis sjees.

De eerste uitdaging is om twee kinderen thuis zien te krijgen.
Zonder auto (want die is met Lief mee).
En zonder fiets (want Watermeloen kan nog niet zitten).
Maar dat is nog niet de echte uitdaging.

Het wordt pas ingewikkeld als het regent.
Want Puk háát regen ik zou niet weten van wie ze dat heeft.
Als Puk door de regen loopt, zou je haast denken dat ze bekogeld wordt door waterballonnen gevuld met zwavelzuur.
Om te voorkomen dat ze midden op de weg stil staat omdat haar capuchon weer eens is afgewaaid of dat ze als een Mary Poppins met paraplu en al de lucht ingeblazen wordt, kun je haar maar het beste optillen.

Dan heb je maar liefst 21 kilo aan je lijf hangen.
Huh?
Ja, je leest het goed.
21 kilo.
Want Watermeloen hangt er ook nog bij.
En Puk + Watermeloen = 21 kilo.

Watermeloen is namelijk een reïncarnatie van een babykangaroe.
En hij is vastbesloten in dit leven niet anders vervoerd te worden dan in een draagzak.
Ook niet in een kinderwagen?
Zelfs niet in een auto?
Nope en nope.
Het is ook best logisch.
Je kunt wel een watermeloen uit een kangaroe halen, maar probeer maar eens een kangaroe uit een watermeloen te halen.
Onmogelijk!

Maar goed.
Alles went.
Het is niet te doen ideaal, maar je moet toch wat.

Eenmaal thuis begint de tweede ronde.
Het is belangrijk om de aardappels zo snel mogelijk op het vuur te hebben.
Dan zet je Puk voor de televisie en vervang je met één hand de luier(s) van Watermeloen.
Gelukkig scheelt het dat je al bent natgeregend.
Dan maakt het niet meer uit als Watermeloen besluit zijn fontein aan te zetten terwijl jij boven hem hangt en dat Puk roept dat ze liever Shimmer & Shine kijkt.

Ondertussen probeer je in het nu te leven.
Te genieten.
En het maximale uit het leven te halen.
Want zen ben ik allesbehalve wanneer de aardappels aanbranden, omdat Puk óók NU moet plassen en Watermeloen toch echt liever in de buidel dan in de box ligt.

De zwarte piepers verstop je maar onder een berg appelmoes.
Dan nog de plas van de grond dweilen.
En de afstandsbediening uit Puks handen trekken.
En niet te vergeten een spoedwasje te draaien.
En pedagogisch verantwoord uit te leggen dat je niet boos bent maar teleurgesteld dat er in de broek is geplast.
Zo rond 18.30 is het huilende kinderen all.over.the.place.
En dan moeten we nog aan tafel.

Maar als alles gevoed en gedroogd is en iedereen zijn pyjama aan heeft, is er eindelijk tijd voor het opruimen van Duplo vijf minuutjes niets doen.

Even.
Helemaal.
Niets.
(Hoor je de rust? Fijn, hè?)

Totdat weer iemand roept.
Mamááááá!!!

Tropenjaren.
Kunnen we alsjeblieft een tropenrooster daarvoor instellen?

Koehandel met je kind

Voordat Puk geboren was, had ik wel wat ideeën over opvoeding.
Maar eigenlijk had ik geen idee.
Geen idéé.
Wat waren dat toch mooie tijden.

Zoals televisie kijken.
Dat zou Puk nooit doen.
We gingen hele dagen knutselen, knuffelen of kletsen.
Waarom zou Puk voor de televisie willen?
“Puk, wil je televisie kijken?”
“Neuh, ik pak liever een boek.”
Dat idee.
Alleen kan ze nog lang niet lezen.
En in de tussentijd kijkt ze vrolijk televisie.
Want tv kijken, dat blijkt toch wel onmisbaar handig te zijn in het dagelijkse leven.
Om veilig te kunnen koken bijvoorbeeld.
Of elk willekeurig ander klusje waarbij je je handen nodig hebt.

En onderhandelen.
Ook zoiets.
Daar zou ik niet aan beginnen.
Als je gaat onderhandelen met je eigen kind is het einde zoek.
Zo zei ik ooit tegen Lief: “Als ze voor de rechter staat, kan ze toch ook niet onderhandelen? Zo van ‘Wat?! Tien jaar cel? Daar ben ik het niet mee eens, doe maar vijf en dan hebben we het er niet meer over!‘ ”

Dat is natuurlijk een heel verkeerde gedachte.
Allereerst, waarom belandt Puk überhaupt in de rechtbank?
En daarnaast…
Als je het nieuws gevolgd hebt, weet je dat het heel normaal is om een dealtje te sluiten met Justitie (niet dat ik daar ervaring mee heb, maar toch. Altijd proberen te onderhandelen, luidt het advies).

Enfin.
Puk zou leren luisteren.
Nee is nee.
En geen “als… dan…”
Simpel, toch?

Wist ík veel.
Je onderhandelt juist de hele dag!
Opvoeden voor dummies had net zo goed ‘onderhandelen met je peuter’ kunnen heten. Want Puk is gewiekst.
En voor je het weet zit je middenin een koehandel.

“Mama, ik heb honger.”
“Ik zal wel even iets voor je maken, schat.”
“Mama, als jij gaat koken, mag ik dan televisie kijken?”
“Nee, Puk, maar je mag wel eventjes spelen.”
Meestal loopt Puk hier weg, rommelt wat en komt dan weer terug.

“Mama, ik heb al gespeeld.”
“Dat klopt, je hebt heel lief gespeeld.”
“Mag ik dan nu televisie kijken, alsjeblieft?”
“Uh, nee, we gaan geen televisie kijken.”
“Maar ik heb het lief gevraagd!”
“Dat klopt, je hebt het heel lief gevraagd.”
“En ik heb al gespeeld!”
“Juist, uhm, dat klopt ook.”

“Mag ik jou dan helpen?” waarna ze vliegensvlug een ei van de aanrecht pakt.
Of het aanrecht, het mag allebei kwam ik vandaag achter.
Als ik het ei voorzichtig herover, gaan haar handjes richting een pak bloem, “Open maken?” en in no time heeft ze me zo ver dat ik Puk de keuken uitschuif en de televisie aanzet.
“Heel eventjes maar,” zeg ik om mijn geweten te sussen.
En Puk lacht tevreden naar het beeldscherm.

Zo ondertussen heb ik me er bij neergelegd.
Onderhandelen hoort erbij.
Net als televisie kijken omdat het toevallig beter uitkomt.
Of zeggen dat het niet van papa mag.
Van mij mag het, maar van papa, de spelbederver…

Ik denk het wel goed komt.

Melk is goed voor elk

Naast de gebruikelijke angsten (Ademt ie nog?/Wat als hij nooit leert slapen?!/Poepen ze altijd zo veel?) heb ik er een nieuwe fobie bij.
Het heet aliquid-lactis-fobie.
Oftewel, doodsangst voor een melkpoeder tekort.

Ik weet het, ik weet het.
Borstvoeding is ‘de beste voeding voor je baby’, aldus het Voedingscentrum.
Volgens sommige fora is borstvoeding zelfs het allerbeste voor je kind en mag je in de hel branden als je er voor kiest om het je kind te ontzeggen.
En dus is het een beetje mijn eigen schuld dat ik nu een melk-tekort-angst heb.
Had ik maar niet aan de witte poeder moeten beginnen.

Maar het is al te laat.
De Watermeloen wordt gevoed met poedervoer en ik zal het warm krijgen in het hiernamaals.
Dus gaat er om de vijf, zes dagen een bus melkpoeder doorheen.

Het liefst heb ik daarom altijd een pak extra op voorraad, maar soms lukt dat niet.
Dan wordt Manlief op pad gestuurd om poeder te scoren.
En soms, héél soms, slaat het noodlot toe.
Dan schraap ik met het maatlepeltje tegen de bodem.
Acuut staat het zweet op mijn voorhoofd. Wordt het warm en koud tegelijk.

Want dat betekent dat het einde in zicht is.
Of nee, erger.
Dat betekent dat ik melkpoeder moet halen.
En daar gaat het mis.

Ik durf namelijk geen melkpoeder te kopen.
Echt niet.
Want.
Melkpoeder is schaars.
Het is zo gewild, dat de schappen leeg zijn.
Dat winkeliers een daglimiet hebben ingesteld.
En ik een medewerker iemand letterlijk de winkel hoorde uitjagen met “Nee, meneer, u krijgt niets meer! U hebt vandaag al een pak gekocht!”

Het zijn barre tijden.
Voor melkpoeder-moeders.
En het zijn extra barre tijden voor melkpoeder-moeders die er uitzien als een crimineel Chinees.
Okee, toegegeven.
Ik zie er niet alleen uit als een Chinees.
Ik bén het ook.
Naar de hel ging ik toch al.
Dus geef me nu mijn melkpoeder, wil je?!

De sentimentele hoarder

Heb ik al verteld dat we verhuisd zijn?
Oh nee, ik heb jullie al heel lang niets meer verteld.
Dat kwam dus door die verhuizing.
Niet getreurd, in mijn hóófd heb ik jullie vele, vele verhalen verteld.

Zoals over de risotto en de konijnenkots.
Dat was best een grappig verhaal, echt waar.
Alleen kon de Puk toen nog niet goed staan en dat was toch wel essentieel voor het verhaal.
Als ik nu nog over de risotto en de konijnenkots zou schrijven, dan staat morgen het Consultatie Bureau op de stoep.
[Puk is al 20 maanden – red.]

Maar over de verhuizing wil ik het eigenlijk niet hebben.
Die was namelijk behoorlijk dramatisch.
Niet alleen heb ik afscheid moeten nemen van onze buren.
Ik heb ook nog eens vaarwel moeten zeggen tegen talrijke herinneringen, waarvan ik niet eens meer wist dat ik die had.

Ja, mensen, ik ben een hoarder.
Een rasechte verzamelaar met een hardnekkige vorm van verzamelwoede.
Ik ben namelijk een sentimentele hoarder.
Ofwel, een doos open maken om de inhoud te evalueren op vuilnis-potentie, is voor mij heel, heel traumatiserend.

“Ooooh kijk! Een kerstkaart uit 1996! Die is gewoon al bijna TWINTIG jaar oud! Voel je de geschiedenis in je handen? Even lezen, hoor…”
En dat er op die kerstkaart verder alleen maar een naam staat maakt niet uit.
Ooit, ooit had die persoon zijn naam op een stapel kaarten gezet, mijn adres opgezocht en er een postzegel op geplakt.
Die moest je toen nog likken, dus het was best *uh* persoonlijk.
Dus ging de kaart terug in de doos en staat hij nu op onze nieuwe zolder.

Wat ik ook niet weg kan doen zijn boeken.
Dat hoort gewoon niet.
“Nee! Nee! NEE! Heb je dan helemaal geen hart?” jammerde ik.
Uiteindelijk gingen twintig dozen mee naar onze nieuwe zolder.

En ook de grote houten koe zonder staart verhuisde mee.
“Wat moet je daar nou mee?” vroeg Lief geduldig, “hij heeft al zeven jaar in de berging gestaan, ga je hem echt missen dan?”
Maar ja, Lief kent het verhaal van de houten koe niet.
De houten koe, is een grote houten koe.
En misschien is het eerder een os, maar dat maakt niet uit.
Die koe stamt nog uit de tijd dat mijn vader in Nederland woonde en is dus best oud.
Nog niet tussen-kunst-en-kitsch-oud, maar wel oud-oud.
En je gooit toch ook geen Romeinse munten weg?
Dus bij ons op zolder staat nu de grote houten koe.
En daar ben ik blij om.

Maar Lief was bij tijd en wijle onvermurwbaar.
“Sorry, maar we hébben niet eens een videorecorder meer, hoezo moet je De Kleine Zeemeermin op videoband nog bewaren?”
“Ja… Maar… Diep in de zee, diep in de zee…
“Nee!”
“Echt niet?”
“Echt niet.”

Kun je je voorstellen? Met wat voor man ik samenleef?
Enfin.
Zakken vol bracht Lief naar de stort.
En ik heb duizenden tranen gehuild.

Maar we hebben het overleefd.
We zijn verhuisd.
Naar een grote-mensen-huis met tuin, zolder, kelder en garage.
Dus hoogste tijd om nieuwe verhalen te verzamelen!

Ja, maar…

“Wil je thuis bevallen of in het ziekenhuis?”

Lieve mensen, IK WEET HET NIET!
En het kan me werkelijk geen ene moer schelen.
Maar niemand wil me geloven.
Wat ik ook zeg, ik krijg hele betogen om mijn oren geslingerd.

“Het ziekenhuis is écht iets voor jou!”
“Thuis is zoveel fijner, daar heb je alles bij de hand.”
“Als er iets mis is, krijg je voor altijd spijt!”
En dan doodleuk eindigen met: “Je moet vooral doen wat voor jou goed voelt, hoor!”

Hetzelfde geldt voor borstvoeding.
“Ga je borstvoeding geven?”
Uh… Soms is het een keuze, soms wordt het voor je beslist.
Maar ik wil het best proberen.
Hoe weet ik anders wat ik er van vind?

“Heel goed!” roepen de verloskundigen in koor.
Maar er zijn er ook die hele andere dingen roepen: “Dat zou echt niets voor mij zijn! Zo met je tiet overal in het openbaar!”
Of: “Een betere start kun je je kindje niet geven!”
Of: “Je ontneemt Lief daarmee de kans om een band te krijgen met de baby.”

Sorry, hoor!
Maar ik wist niet dat borstvoeding een verkapte vorm van exhibitionisme was.
En ik ben niet zo’n secreet dat ik Lief wil buitensluiten.
Of de Kleine bewust een slechte start gun.

Ik heb gewoon geen visie, okee?
Geen idee.
Geen benul.

Het enige wat ik zéker weet is dat ik geen striae wil.
Maar die heb ik ook gratis en voor niets gekregen.
Dus tja.
Begin gerust over het nut van insmeren en wonderolies.
Dan laat ik in de tussentijd een olifantenhuid groeien!