Koehandel met je kind

Voordat Puk geboren was, had ik wel wat ideeën over opvoeding.
Maar eigenlijk had ik geen idee.
Geen idéé.
Wat waren dat toch mooie tijden.

Zoals televisie kijken.
Dat zou Puk nooit doen.
We gingen hele dagen knutselen, knuffelen of kletsen.
Waarom zou Puk voor de televisie willen?
“Puk, wil je televisie kijken?”
“Neuh, ik pak liever een boek.”
Dat idee.
Alleen kan ze nog lang niet lezen.
En in de tussentijd kijkt ze vrolijk televisie.
Want tv kijken, dat blijkt toch wel onmisbaar handig te zijn in het dagelijkse leven.
Om veilig te kunnen koken bijvoorbeeld.
Of elk willekeurig ander klusje waarbij je je handen nodig hebt.

En onderhandelen.
Ook zoiets.
Daar zou ik niet aan beginnen.
Als je gaat onderhandelen met je eigen kind is het einde zoek.
Zo zei ik ooit tegen Lief: “Als ze voor de rechter staat, kan ze toch ook niet onderhandelen? Zo van ‘Wat?! Tien jaar cel? Daar ben ik het niet mee eens, doe maar vijf en dan hebben we het er niet meer over!‘ ”

Dat is natuurlijk een heel verkeerde gedachte.
Allereerst, waarom belandt Puk überhaupt in de rechtbank?
En daarnaast…
Als je het nieuws gevolgd hebt, weet je dat het heel normaal is om een dealtje te sluiten met Justitie (niet dat ik daar ervaring mee heb, maar toch. Altijd proberen te onderhandelen, luidt het advies).

Enfin.
Puk zou leren luisteren.
Nee is nee.
En geen “als… dan…”
Simpel, toch?

Wist ík veel.
Je onderhandelt juist de hele dag!
Opvoeden voor dummies had net zo goed ‘onderhandelen met je peuter’ kunnen heten. Want Puk is gewiekst.
En voor je het weet zit je middenin een koehandel.

“Mama, ik heb honger.”
“Ik zal wel even iets voor je maken, schat.”
“Mama, als jij gaat koken, mag ik dan televisie kijken?”
“Nee, Puk, maar je mag wel eventjes spelen.”
Meestal loopt Puk hier weg, rommelt wat en komt dan weer terug.

“Mama, ik heb al gespeeld.”
“Dat klopt, je hebt heel lief gespeeld.”
“Mag ik dan nu televisie kijken, alsjeblieft?”
“Uh, nee, we gaan geen televisie kijken.”
“Maar ik heb het lief gevraagd!”
“Dat klopt, je hebt het heel lief gevraagd.”
“En ik heb al gespeeld!”
“Juist, uhm, dat klopt ook.”

“Mag ik jou dan helpen?” waarna ze vliegensvlug een ei van de aanrecht pakt.
Of het aanrecht, het mag allebei kwam ik vandaag achter.
Als ik het ei voorzichtig herover, gaan haar handjes richting een pak bloem, “Open maken?” en in no time heeft ze me zo ver dat ik Puk de keuken uitschuif en de televisie aanzet.
“Heel eventjes maar,” zeg ik om mijn geweten te sussen.
En Puk lacht tevreden naar het beeldscherm.

Zo ondertussen heb ik me er bij neergelegd.
Onderhandelen hoort erbij.
Net als televisie kijken omdat het toevallig beter uitkomt.
Of zeggen dat het niet van papa mag.
Van mij mag het, maar van papa, de spelbederver…

Ik denk het wel goed komt.

Hoe de slak een naaktslak werd

Het was voorbij voor ik er erg in had.
Zomaar.
Midden op de dag.
In een moment van onoplettendheid.
Veranderde mijn leven voorgoed.

Puk en ik waren net buiten.
Ik zette een stap achteruit en voelde iets kraken.

Ik wist meteen dat het niet goed was.
Mijn hart klopte in mijn keel.
Nee, nee, NEE!
Laat het niet waar zijn!

Voorzichtig tilde ik mijn voet op.
Daar lag hij dan.
Een slak.
In duizenden stukjes.

“Wat is er, mama?” vroeg Puk en ze kwam dichterbij.
Zo goed als het ging, legde ik uit dat ik op een slak was gaan staan.
En dat de ravage op de stoep een ogenblik geleden nog een slak in de bloei van zijn leven was. “Is dat allemaal… Jouw schuld?” vroeg Puk verontwaardigd.

Ze kon haar minachting haast niet verbergen.
“Mama keek niet goed uit,” antwoordde ik schuldbewust, “maar nu is de slak… een naaktslak!” En ik keek daarbij alsof dat een hele leuke upgrade in het leven is.

En zo was de crisis bezworen.
Het spijt me, slakje, maar ik ben er nog niet aan toe om van het voetstuk af te donderen.

Over het dorakoekje en de vogel met zes vleugels

Laten we vooropstellen dat Puk een kind van haar moeder is.
De hele dag door kakelt ze vrolijk de oren van je kop (dat heeft ze van haar vader), maar zodra ze aan tafel zit, met haar bestek in de aanslag en het bord onder de neus is ze muisstil.

Puk buigt zich over haar bord en het komende kwartiertje zie je alleen nog de kruin op haar kop.
Eten is een serieuze aangelegenheid, daarom moet dat in opperste concentratie gebeuren.
Vol focus eet ze haar eten in een mum van tijd op.
Als je niet beter zou weten, zou je haast denken dat ze uitgehongerd wordt hier!

Zodra het bordje leeg is, zal Puk weer van zich laten horen.
“Toetje!” roept Puk dan, terwijl ze demonstratief haar bord van zich afschuift.
En zodra ze klaar is met haar toetje roept ze: “Meer!”
U begrijpt, eten is voor Puk net zo’n serious business als voor haar mama  olie voor de Verenigde Staten.

Ik was vanmiddag dan ook hoogst verbaasd toen Puk haar Dorakoekje opzij legde. Ze had er een beetje aan geknabbeld, misschien een hapje of twee eraf gekauwd, maar ze legde hem echt weg.
Nu was de Puk al een paar daagjes niet zo lekker, met koorts, drama en veel ellende.
Dus misschien had ze niet zoveel trek?
Ik dacht er niet al te veel over na en volgde mijn instinct: het koekje ging *hop* in mijn mond.

Best lekker, die Dora-koekjes.
Zouden ze ook voor volwassenen moeten maken #Verkade.
Ik zou zó een rol achterover kunnen schuiven!
Maar om nou op het werk te verschijnen met een Dora-snack.
Dat gaat zelfs mij te ver.

Het koekje was nog niet achter de kiezen, of ik hoorde Puk roepen.
Haar stem klonk hoog en ze ademde snel.
“Koekje?”
“Koekje! Waar ben je nou?”
En met die laatste zin, steeg de hitte naar mijn wangen.
“Koekjeeeee?!” En Puk begon aan een heuse zoektocht.

Puk keek onder de tafel, achter de bank, overal ging ze langs.
Geen hoekje sloeg ze over en ik zag haar ogen wild om zich heen schieten.
Binnen de kortste keren, begon Puk lades en kasten open te trekken.
Haar haar verwilderd om haar koppie. “Koekje, waar ben je nou???”

Uiteraard was dat koekje juist het allerlaatste koekje hier in huis.
Dus wierp ik me gauw op de grond en keek onder de bank.
“Koekje! Waar ben je? Puk zoekt jou!”

In Puks oogjes welden tranen op.
Zachtjes snikte ze “koekje…”
Alsof ze langzaam maar zeker besefte dat ze haar koekje nooit meer terug zal zien.

Dus ik deed wat elke ouder zou doen.
In het kader van eerlijk duurt het langst, stak ik mijn vinger uit en riep:”Kijk!” – ik wees uit het raam.
“Kijk, daar! Een vogel met zes vleugels!”

Puk rende naar het raam en miste op een haar na het gedrocht uit haar moeders grote fantasie.
“Vogel! Waar ben je nou?” vroeg Puk beteuterd, waarop ik besloot het enige juiste te doen.

Ik sloot mijn ogen, haalde diep adem en vroeg aan de Puk:
“Wil je een stukje chocola?”

Er is een eerste keer voor alles

En toen…
Was de kleine Puk niet meer zo’n kleine Puk.
We hebben de eerste stapjes, de eerste verjaardag en de eerste tandjes gehad.

We zijn met de kleine Puk naar Hong Kong gevlogen.
Alsof dat niet spannend genoeg was, produceerde Puk maar liefst 12 volle luiers.
12 volle POEPluiers wel te verstaan.
In het vliegtuig.
Hysterie alom.
Maar ik heb het overleefd.

En niet onbelangrijk.
De Puk heeft haar eerste jaartje bij ons overleefd.
Ze groeit goed en lijkt het prima naar d’r zin te hebben.
Dat ze ondertussen ‘mama’ zegt als ze Tommie (die lelijke bruine hond van Sesamstraat, red.) ziet, dat is vast niet omdat ze dat beest vaker ziet dan haar werkende moeder. *Ik vermoed dat ze een beetje hoogbegaafd is*.

De kleine Puk heeft zelfs al eens in de hoek gestaan!
Ik weet niet zeker of dat iets is om trots op te zijn, maar ik voelde me wel even heel erg opvoedkundig verantwoord.
What happened?

Puk had ontdekt dat ze op tafel kon klimmen.
Gewoon een kwestie van een knietje optrekken en tadaaaaa!
Dus ik tilde Puk van tafel af, keek haar indringend aan en legde uit dat ik dat niet wilde hebben.

Puk knikte begrijpend.
En klom direct weer op tafel.
Triomfantelijk keek ze om zich heen.
Dat was dus NIET de bedoeling!

Ik pakte haar van tafel en legde nogmaals uit *misschien is ze toch niet zo hoogbegaafd* dat ik dat niet wilde hebben.
Mevrouwtje begon te lachen en maakte direct aanstalten om mijn gezag te ondermijnen op tafel te klimmen.

Dus hoppa!
In de hoek ermee!
Je kunt maar beter duidelijk zijn.

Uiteindelijk heb ik Puk tegen de boekenkast aan gezet.

“Puk… Luister, mama heeft je uitgelegd dat je niet op tafel mag klimmen. Je klom toch weer op de tafel en daarom zit je nu in de hoek.”

Supernanny Jo Frost zou trots op me zijn geweest.
Ik zei het met een serieuze stem en een strenge blik.
Tafelklimmen is serious business.
Je weet hoe dat gaat.
Het lijkt zo onschuldig.
Eerst klimmen ze op tafel.
En voor je het weet, staan ze op de Mount Everest.
Triomfantelijk om zich heen te kijken.

En dát, lieve mensen, dat kan ik echt niet handelen.
Bleef ze nog maar even heel lang klein…