Over een ananas en een watermeloen

November.
Ik heb er niets mee.
Sorry dat ik nu mensen beledig, die vinden dat november bij de Nederlandse traditie hoort.
Het is niet dat ik november wil veranderen of af wil schaffen.

Het is gewoon niet mijn maand.
Voor mij is het een tussenmaand, waarin niet al te veel gebeurt.
Een noodzakelijk kwaad van 30 saaie dagen tot de feestmaand begint.
En ondertussen vallen de blaadjes van de bomen en rijden de treinen niet.
Zo’n maand.

Toen er twee streepjes op de test verscheen, ging ik meteen tellen wanneer ik met verlof kon de kleine kon verwachten.
De uitslag was onverbiddelijk.
November.
En dan ook nog eens ergens in het midden.
Eventjes ging ik twijfelen.
Was ik wel echt zwanger?
Dus plaste ik weer over zo’n stick.
En nog een keer en nog een keer.

Toen ik over de eerste shock heen was, ging ik voor een andere verklaring.
Slechts 5% van de babies wordt op de uitgerekende datum geboren.
Dat betekent dat 95% van de babies niet op de verwachte datum komt (ik ben een rekenwonder, ik weet het).
Ons kind zal niet in november worden geboren.
Ja, dat is het.
Het wordt gewoon een vroege, oktoberbaby.

En met dat in mijn achterhoofd ging ik 6 weken voor de uitgerekende datum met verlof.
Want hee, het zou niet lang meer duren.
Beter had ik genoeg doorligplekken gekweekt voordat de Watermeloen komt.
En het was heerlijk om op 2 oktober alles te laten vallen en te genieten van alle vrije tijd.

Maar toen werd het 27 oktober, 28, 29…
En alles bleef rustig.
Oktober raakte gewoon op.

Daarom nam ik het heft in eigen handen en sneed ik op 30 oktober een ananas door midden.
Ik kauwde – en herkauwde – op het taaie, smakeloze ananashart en gaf de rest aan de kleine Puk.
En binnen een uur was er al resultaat.
Alles rommelde en borrelde.
Hoopvol keek ik op de klok.
Zat er regelmaat tussen die krampen?
Oeh, het wordt toch wel heftig nu.

Ik zuchtte en pufte.
En nog geen half uurtje later perste ik er een halve ananas uit.
Het was een snelle, pijnloze bevalling.
Heel gezellig allemaal.
Maar de Watermeloen?
Die bleef lekker zitten.

Aangezien het vandaag 31 oktober is, blijven er weinig opties over.
Ik heb geen zin in het wegwerken van zes eetlepels wonderolie, vijf liter bitter lemon en zeven ananassen.
Noch heb ik puf om Lief als een konijn te bespringen met mijn zeekoeienlijf.

Bij deze zal ik november omarmen.
Omdat het zo mooi is om wederom moeder te mogen worden.
En wat is daar nou saai aan?
Niets, toch?

Dus, lieve Watermeloen, hopelijk ben je niet al te erg geschrokken van je dwangmatige moeder.
Normaal ben ik niet zo.
Je bent van harte welkom wanneer je er klaar voor bent.
Maar waag het niet tot december te blijven hangen, jij!

De grote namenparade

Nog maar 19 weken (of minder) te gaan en dan moeten we de watermeloen een naam geven.
Nu vind ik Watermeloen best een leuke naam, maar Lief vindt het niets.
Net als de zevenhonderd-drie-en-negentig andere namen die ik voorstelde.
Stuk voor stuk afgekeurd.

De één was ‘meer een hondennaam’.
De andere was ‘gewoon niets’.
En weer een andere was ‘tien keer niets’.

“Zullen we hem anders No Name noemen?” opperde ik.
Maar u raadt het al, óók niet goed
En het komt echt niet alleen door de hormonen dat ik er chagerijnig van word.

Het moment dat we wisten dat er een watermeloen op komst was, had ik Lief al vriendelijk doch dringend verzocht op zoek te gaan naar dé naam.
Het excuus was echter dat we nog niet wisten of het een roze of een blauwe watermeloen zou worden.
Na de 20 weken echo.
Dán konden we 50% van de namen elimineren.
“Dat is veel efficienter!” aldus Lief.
Dus wachtte ik geduldig af.

Afgelopen week was het dan ein-de-lijk zover.
We hoefden alleen nog maar te denken aan een jongensnaam.
In één klap 50% minder namen om naar om te kijken.
Dat geeft de mens hoop.

“Heb je al een naam bedacht?” vroeg ik meteen aan Lief.
“Nee…”
“Kun je me vertellen wanneer je wél een naam bedacht hebt?”
“Nee… Ik kan dat niet onder druk.”
“Maar…”
“Sorry.”
“Je hebt nog maar 19 weken!”
“Of meer.”
“Of MINDER!” schreeuwde ik dreigend.

Maar Lief is niet zo snel onder de indruk van een bonk aan hormonale hysterie.
En dus heet de watermeloen, nog gewoon Watermeloen.
Behalve als uw hond Watermeloen heet.
Dan noemen we hem Kiwi.

Over een watermeloen in november

Stel je dit eens voor.
Een grote, ronde watermeloen.
Zwaar en log.
Stel je die watermeloen eens voor.
Ter hoogte van je navel.

Freaking scary, he?
En met dit weer, al helemaal.

De enige troost is dat de meloen met de dag groter en groter wordt.
En als het een kilootje of vijf is, komt het er vanzelf weer uit.
In de vorm van een broertje.
Voor de kleine Puk.
Ergens in november.

Over fabeltjes en sprookjes

Allereerst wil ik alle moeders ter wereld bedanken.
Bedankt dat jullie ons – de rest van de wereld- zo veel wijsheid geven.
Als bijna-mam is het fijn om ingewijd te worden in de geheimen en mysteries rondom de zwangerschap.

Zoals de zwangerschapsgloed.
Je weet wel, zo’n gloed die zwangeren doet stralen.
Het leek me geweldig!
Zonder tussenkomst van poedertjes en blushes, stap je zó uit bed – Hollywoodklaar.
Nu weet ik dat je inderdaad gaat gloeien.
Van de opvliegers.
Of van alle vocht die je vasthoudt (en ook weer uitzweet).
Daar ga je inderdaad nogal van *kuch* schitteren.
Maar of je ooit een moeder dit fabeltje hebt horen ontkrachten?

En dan de transformatie naar Scary BigFoot.
Dat je een buik krijgt, okee.
Dat je voorgevel zonder tussenkomst van siliconen in een groeispurt komen, ja graag!
Maar dat je voeten zó groot worden dat je ze – ongeacht hoe groot je buik wordt – steeds blijft zien, daar houdt iedereen zijn mond over.
Daar moet je zelf achter zien te komen.
En vaak is het dan al te laat.
Te laat om nog nieuwe schoenen te halen of je voeten in te binden.
En geloof me, als je je platvoeten in te krappe schoenen propt, ga je vanzelf waggelen.

De allergrootste deceptie vond ik toch wel het eten-voor-twee.
Daar had ik me zó op verheugd!
Schaamteloos dubbele porties eten, hoera!
Je wilt toch het beste voor je kindje, dus zorg je ervoor dat je braaf aan de 4.000 calorieën per dag komt.
Dat leek me een fantastische uitdaging, die ik uiteraard zeer serieus nam.
BLIJKT ER HELEMAAL NIETS VAN WAAR TE ZIJN!

Mensen, wat een teleurstelling was dat!
Je moet tegenwoordig zelfs opletten dat je niet te véél aan komt.
En alsof dat niet erg genoeg is, moet je ook nog eens in beweging blijven.
Conditie op peil houden.
Nu was ik al niet bepaald in vorm, dus zo moeilijk was het niet om die conditie vast te houden.
Maar toch.
Het lijkt wel een bootcamp!
Ondanks dat je liters vocht meezeult en – o ja – een baby mag je niet teveel kilo’s aankomen.
En eten voor twee is ‘nergens voor nodig’.
Oh.

Dus alle moeders ter wereld, zeg nou eens eerlijk…
Wat houden jullie nog meer stil voor ons?
Deel je wijsheid en kennis.
Mijn dank zal zo groot als mijn voeten zijn!

Hij en ik: verschillen wel eens van mening

En toen had ik ineens 19 weken vakantie verlof.
De eerste week zit er al weer op en ik moet zeggen… Tot nu toe bevalt – ha ha – het me erg goed!
Naast dat ik nu ineens zeeën van tijd heb om te eten, slapen en te Genieten, heb ik ook alle tijd van de wereld om Lief lastig te vallen.

Ik : “Weet je wat kraamtranen zijn?”
Hij : “Nee?”
Ik : “Dat is een soort van toestand, waarin je geestelijk labiel bent omdat je last hebt van hormonale schommelingen na de bevalling.”
Hij : “Oh…”
Ik : “Ja, het treedt gemiddeld op zo’n vier dagen na de bevalling.”
Hij : “Okee…?”
Ik : “Ja, ik dacht, ik laat het je vast weten. Ik zal mijn best doen om normaal te doen, maar als ik lelijk tegen je doe, dan alvast sorry!”
Hij : “Vier dagen na de bevalling zeg je? Dan duik ik toch gewoon onder! Hoef jij niet je best te doen om normaal te doen.”

Of.

Ik : “Jij praat nooit tegen mijn buik, he?”
Hij : “Nee.”
Ik : “Waarom eigenlijk niet?”
Hij : “Dat vind ik raar.”
Ik : “Raar?”
Hij : “Ik praat toch ook niet tegen je been?”

Of.

Ik : “Je moet echt liever tegen mij zijn!”
Hij : “?”
Ik : “Anders geven we straks een verkeerd beeld aan de kleine Puk!”
Hij : “??”
Ik : “Dan denkt ze dat het heel normaal is dat ze tegen een jongen praat en dat hij dan niets terug zegt en zo.”
Hij : “…”
Ik : “En dadelijk gaat ze ook zo lopen smeken om een héél klein beetje aandacht!”
Hij : “…”
Ik : “Is dát wat je wilt? Nou!?”
Hij : “Weet je zeker dat je pas vier dagen ná de bevalling last krijgt van hormonale schommelingen?”