Hoe ik mijn kind vergiftigde

Vannacht sliep Watermeloen door.
En hoe!
Van 23:00 tot 5:45 lag Watermeloen te slapen.
Als een baby.
Hij snurkte niet.
Hij draaide niet.
Hij gaf geen kick.

Arme Watermeloen.
Hij was vergiftigd.
Door zijn eigen moeder.

Je leest het goed.
Ik heb Watermeloen vergiftigd.
Niet opzettelijk of zo.
Maar ja, dat maakt het er niet minder erg op.

Een paar uur ervoor keek ik in de koelkast.
“Puk, wil je een kiwi of een banaan?” vroeg ik aan Puk.
“Een banaan,” zei het meisje.
En dus prakte ik de kiwi voor de Meloen.
Al is prakken misschien een groot woord, ik pakte de staafmixer en pureerde de kiwi aan gort.

Ik plantte Watermeloen in de wipstoel, deed hem een slabber om en voerde hem hapjes kiwi.
Hij deed zijn mondje open en weer dicht.
Open en weer dicht.
En af en toe trok ie een lelijk gezicht.
Dat vond ik dan weer grappig.
“Is het zuur, jochie?” en ik stak er weer een lepel in.

Op een gegeven moment poetste ik toch maar even zijn gezicht.
Dat was zo rood geworden.
Zijn wangen, zijn kin…
En leek het maar zo of begon Watermeloen als een dolleman te krabben in zijn nek?
In een paar minuten kleurde Watermeloen van top tot teen knalrood.
Zijn hoofd, zijn nek, zijn rompje.
Overal verschenen er blaasjes en bulten.
Dit was Hele.Foute.Boel.

Met Meloen op de arm belde ik de huisarts.
“Dit is het antwoordapparaat van huisartsenpraktijk…
Op dit moment zijn wij niet aanwezig.
Voor spoed belt u …
Voor dringende zaken die niet kunnen wachten tot de volgende dag, belt u …
Ik herhaal: …”

Uiteraard had ik geen pen en papier bij de hand.
En was dit nu spoed of een dringende zaak die niet kan wachten?
Toch maar nog eens het hele bericht opnieuw afluisteren.
En na drie (!) keer wist ik het.
Meloen was als een kreeft die in een pan met kokend water was beland.
Dit kon niet wachten.

Snel toetste ik het nummer in.
0900-88XX
“Dit gesprek kost 45 cent per minuut plus de kosten voor het gebruik van uw mobiele telefoon… * TUUT * … Welkom bij Neckermann!”
Welkom bij Neckermann?!?!

Wéér het bericht van de dokterspraktijk beluisterd.
En ein-de-lijk het juiste nummer gekozen.
Het was niet 0900-88XX maar 0900-XX88
Ik heb een soort van issues met cijfers, mocht je dat nog niet zijn opgevallen.

Gelukkig nam toen de doktersassistente op.
“Heeft hij een dikke tong?”
“Dat kan ik niet goed zien.”
“Zijn zijn lippen opgezwollen?”
“Ja.”
“Zie je of zijn oren zijn opgezwollen?”
“Zijn oren? JA! ZIJN OREN ZIJN OPGEZWOLLEN!”
Het was me eerder niet opgevallen.
Maar op dat moment had het arme kind de oren van Mr. Potatohead.

“Bent u misschien in de gelegenheid om langs te komen?”
“Ja, ik denk het wel. Ik moet wel even wat regelen.”
“Okee, mevrouw, komt u dan toch maar hierheen en als u in de tussentijd merkt dat uw kindje het benauwd krijgt, dan belt u direct 112.”
ÉÉN ÉÉN TWEE?!?!

Ik zal het maar bekennen.
Ik ben niet geschikt voor crisis situaties.
Op blote voeten ben ik met Watermeloen naar de buren gerend.
“Ik heb Watermeloen kiwi gegeven en nu…*snik*… nu… *snik*… moet…*snik*”
Gelukkig was mijn buurvrouw zo helder.
Ik hoefde niet verder uit te leggen.
Zij heeft Puk – arme Puk – in de auto gezet en mij en de Watermeloen met een hoofd als een rode skippy bal en oren als twee rijpe mango’s naar het ziekenhuis gebracht.

Lief werd ingelicht.
Watermeloen kreeg een slokje anti-histamine.
En sliep daarna als een baby.
Hij snurkte niet.
Hij draaide niet.
Hij gaf geen kick.

En ik?
Ik heb de hele nacht wakker gelegen.

De grote namenparade

Nog maar 19 weken (of minder) te gaan en dan moeten we de watermeloen een naam geven.
Nu vind ik Watermeloen best een leuke naam, maar Lief vindt het niets.
Net als de zevenhonderd-drie-en-negentig andere namen die ik voorstelde.
Stuk voor stuk afgekeurd.

De één was ‘meer een hondennaam’.
De andere was ‘gewoon niets’.
En weer een andere was ‘tien keer niets’.

“Zullen we hem anders No Name noemen?” opperde ik.
Maar u raadt het al, óók niet goed
En het komt echt niet alleen door de hormonen dat ik er chagerijnig van word.

Het moment dat we wisten dat er een watermeloen op komst was, had ik Lief al vriendelijk doch dringend verzocht op zoek te gaan naar dé naam.
Het excuus was echter dat we nog niet wisten of het een roze of een blauwe watermeloen zou worden.
Na de 20 weken echo.
Dán konden we 50% van de namen elimineren.
“Dat is veel efficienter!” aldus Lief.
Dus wachtte ik geduldig af.

Afgelopen week was het dan ein-de-lijk zover.
We hoefden alleen nog maar te denken aan een jongensnaam.
In één klap 50% minder namen om naar om te kijken.
Dat geeft de mens hoop.

“Heb je al een naam bedacht?” vroeg ik meteen aan Lief.
“Nee…”
“Kun je me vertellen wanneer je wél een naam bedacht hebt?”
“Nee… Ik kan dat niet onder druk.”
“Maar…”
“Sorry.”
“Je hebt nog maar 19 weken!”
“Of meer.”
“Of MINDER!” schreeuwde ik dreigend.

Maar Lief is niet zo snel onder de indruk van een bonk aan hormonale hysterie.
En dus heet de watermeloen, nog gewoon Watermeloen.
Behalve als uw hond Watermeloen heet.
Dan noemen we hem Kiwi.