Prioriteiten stellen is zeg maar echt mijn ding

Ik ben een ster in prioriteiten stellen.
Ook knopen doorhakken.
Áb-so-luut mijn ding.
En deze talenten zijn door de zwangerschap alleen maar versterkt.
Hoe cliché dit ook mag klinken, je gaat de dingen gewoon in een ander perspectief zien.
Ik kan me nu ook echt niet meer druk maken over onbelangrijke dingen.

Dus ging ik gisteren in de namiddag nog even de laatste kerstinkopen doen.
Juist.
Op 24 december.
De dag dat iedereen nog even de laatste dingen moet halen.
Omdat Kerstmis anders in duigen valt.
Ging ik op oorlogspad.

Ik zou niet meer dan een uurtje kwijt zijn.
Voor het vinden van iets kleins voor de gastheren- en vrouwen waar ik de komende twee dagen bij aansluit.
En nee, ik had het niet eerder kunnen bedenken.
Maar het maakte niet uit.
Ik zou alle chagrijnige mensen *hop* *hop* trotseren.
De lange rijen zou ik voor lief nemen.
En ik zou tegen alle mensen netjes “FIJNE FEESTDAGEN!” zeggen, ookal wenste ik ze hele andere dingen toe.

Toen ik eenmaal in de veel te volle Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam was, werd ik ineens getroffen door een benauwend gevoel. We hebben nog helemaal geen luieremmer!! O.M.G.! Hoe stóm kon ik zijn. Zo’n ding is hartstikke handig.
Tegen nare luchtjes en zo… Echt onmisbaar in een huishouden met poep luierproducerend kind.
Voordat het te laat was, snelde ik naar de babyafdeling, waar de aller-aller-allerlaatste luieremmer op me wachtte.
Alsof het zo had moeten zijn, gooide ik de luieremmer onder de arm en ging ik verder door de winkel.

Ik weet niet wat het was, maar opeens zag ik álles in een ander perspectief.
Het was al december nota bene! En we hadden nog níets voor de baby. Hoe slecht! Dit kon zo niet meer langer.
Je moet vooruit denken. Lange termijn. Niet brandjes blussen!
En dus stond ik uiteindelijk met een luieremmer, drie pakken billendoekjes, een slaapzakje en twee van die handige bewaardozen in de rij bij de kassa. Verder had ik nog een taartvorm meegenomen. Voor als de Kleine 1 jaar wordt. Kan Lief ik een taart voor haar bakken.

Ondertussen tikte de tijd door en raakte ik bijna overspannen van de snelheid van het kassameisje.
Het zou maar een uurtje duren, weet je nog? Maar hoe het er nu voor stond, leek het wel alsof we met zijn allen in de rij stonden voor een Efteling attractie. En ik had echt grote haast.

Ik moest namelijk nog spenen halen.
Daar kun je nooit genoeg van in huis hebben.
Die werden hier weliswaar ook verkocht, maar deze waren afgekeurd.
Ik wilde namelijk léuke spenen hebben.
Oh en ik moest ook nog zo’n billendoekjesbewaardoos hebben.
En als het lukt ook nog een knuffel.
Dus als dat $%^&%$ kassameisje eens opschoot!!!

Ondertussen belde ik Lief.
“Moet ik nog een iPad mini kopen?”
“Huh?”
“Ja, ik ben nu toch in de stad dus dat leek me wel efficiënt.”
“Waarom ben je in de stad?”
“Ik moest nog wat halen voor kerst.”
“Een iPad mini?”
“Nou, eigenlijk … weet ik niet meer waarom ik hier ben.”
“Ga naar huis, gek!”
“Maar die iPad mini dan?”
“Die mocht ik van jou toch ook niet kopen? Anders had ik dat allang gedaan.”
“Maar…”
“We hebben helemaal niets nodig, Kwangie. Echt niet.”

Dus legde ik alles netjes terug in de schappen.
En waggelde ik Kerstmis met lege handen tegemoet.
Het Kindje Jezus had ook geen luieremmer.
Dus.

HELE FIJNE FEESTDAGEN ALLEMAAL!
Laten we vooral alles in perspectief blijven zien 😉

De kraamzorg op visite

Morgen komt de Kraamzorg op audiëntie bezoek.
Geen flauw idee wat ze komen doen, maar we hebben voor de zekerheid toch even gestofzuigd.
Mijn schoonmoeder heeft namelijk ooit gezegd dat de babykamer met 7 maanden klaar moet zijn.
“En als dat niet zo is?”, vroeg ik toen.
Daar kon ze geen antwoord op geven.

Ik ging er vanuit dat het met de Kinderkamerpolitie zo’n vaart niet zou lopen.
“Krijg je dan een boete?”, grapte ik nog.
“Of moet je gelijk naar de gevangenis?”, voegde Lief er aan toe.
Mijn schoonmoeder haalde haar schouders op.
Die is al die gekkigheid van ons wel gewend.

Maar nu knijp ik hem toch wel een beetje.
Want wij zijn vreemd genoeg nog helemaal niet klaar!
En om nu al onder toezicht van de Kinderbescherming te vallen, vind ik wel erg ambitieus.

Dus heb ik het plan bedacht om koekjes te gaan bakken.
Wie wordt daar nu niet blij van?
Daar zijn de mensen van de Kraamzorg vast ook gevoelig voor.
En anders kan ik de zandkoekjes nog altijd in de ogen strooien.

“Dit is de kinderkamer. Vindt u het niet práchtig? Lekker minimalistisch, ja.
Wij geloven niet in een materialistische opvoeding.
We willen ons kind verwennen met líefde, niet met opzichtige meubels.
Oh en die spinnenwebben daar? Dat is een stukje natuuronderwijs.
Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen, nee.
– Lust u nog een koekje?”

Zwangerschapskwaal 4:07

Klokslag 4:07.
Tijd om wakker te worden.
Aldus de Kleine.

*Plop* *Plop* *Plop*
Ja ja.
Jij bent ook wakker.
Maar dit is niet helemaal de bedoeling, okee?

Ik draai nog even op mijn andere zij.
Knijp mijn ogen dicht.
Maar ik ben te hyper.
“LalalalalaLALALALALA”, zing ik baldadig.
En ik sla net iets te hardhandig mijn arm om Lief heen.

Lief reageert al jaren niet meer op dit soort ongein en slaapt rustig verder.
Even overweeg ik mijn iPhone te pakken er ermee in zijn ogen te schijnen.
Zal ik het doen?
Wat kan het voor kwaad? behalve voor de netvliezen van Lief.
Na rijp beraad besluit ik dat Lief mag blijven slapen.
Maar ik zou hem zo graag wakker willen maken, zodat ie weet hoe vervelend het is om slapeloze nachten te hebben!

Over mama’s en dingen die je er niet mee wil associëren, zoals porno en zo

Ik wilde er eigenlijk niet over beginnen, maar Lief dwong me.
Mijn logje van drie zinnen (Vandaag had ik afgesproken met MamaBirgit. We hebben lekker gegeten. En nu ga ik niets doen!) was niet door de keuring gekomen.

En dus moest ik last minute nog een logje eruit persen. Alsof ik niet genoeg andere dingen eruit moet persen!
Geloof me, dat is geen pretje!
Het enige waar ik zo snel op kon komen was ‘mamaporno’.
Mamaporno.
Porno voor mama’s.
Zelf geef ik de voorkeur voor het Engelse mommy porn, wat haast lieflijk klinkt.
Want moeders en iedere vorm van seks, dat is me toch te pervers.

Anyway…
De term mamaporno is in schwung geraakt door boeken als Vijftig Tinten Grijs.
Ookal is de heldin in kwestie geen moeder.
En wordt háár moeder – niet dat ik me herinner – ook maar ergens op enigerwijze betrokken bij een kamasutra sessie.
Haar moeder doet ook niet aan pijnlijke spelletjes in gekke kamers of zo.
Toch wordt het mamaporno genoemd.

Omdat moeders het blijkbaar graag lezen.
Of mensen lezen het omdat ze graag moeder willen worden.
Dat kan natuurlijk ook.

Mamaporno maakt nu kans om Woord van het Jaar te worden.
Naast religiestress, facebookmoord en inbrekersrisico.
Als ik mag kiezen, ga ik dan toch voor mamaporno.
Dat klinkt tenminste nog gezellig!

Broccoli blijf bij je lees(t)

Worden jullie al gek van alle zwangerschapsverhalen?

a. Ja! Hou er eens over op!
b. Een beetje.
c. Nee, hoor! Vertel gerust verder want ik lees het toch allemaal niet.

Nou, het spijt me.
Ik wil best iets vertellen over broccoli, maar daar weet ik gewoon niet zoveel over te vertellen.
Behalve dat het goed voor je is.

Dus blijf ik maar een beetje bij de leest, schoenmaker die ik ben.
Ik weet niet of het iets met mijn huidige toestand te maken heeft, maar ik ben ineens nóg slechter geworden in Algemeen Beschaafd Nederlands. Had ik voorheen vooral moeite met lidwoorden, tegenwoordig moet ik echt moeite doen om hele zinnen te maken!

Zo wist ik niet meer of je in je handjes kunt klappen of wrijven.
Gelukkig kunnen de meeste mensen het allebei – mits je armen lang genoeg zijn dat je handen elkaar kunnen raken.
Maar waar het mij om ging is hoe de uitdrukking ookal weer luidde.
Als iemand heel erg blij met je mag zijn, mag hij dan in zijn handjes klappen of mag hij dan in zijn handjes wrijven? Dat laatste lijkt me de juiste, maar ik vind hem ineens niet meer zo logisch. Waarom zou je in je handen wrijven als je blij bent? Ik wrijf alleen maar in mijn handen als ik het koud heb. En dan ben ik écht niet blij, hoor!

Of laatst.
Twijfelde ik of je nekharen overeind gaan staan of dat ze overeind springen.
En als ik héél eerlijk ben, heb ik bij het schrijven van dit stuk behoorlijk vaak op Google gezeten.
Want is het nou schoenmaker of schoenenmaker?
En blijft hij bij de lees of bij de leest?
Wat ís een lees(t) überhaupt?
En waarom moet ik zo nodig uitdrukkingen gebruiken die mijn pet te boven gaan?

U ziet, ik heb het allemaal niet meer op een rijtje!
Zal ik het dan toch maar over broccoli hebben?