“Goedemorgen! Hebben we je wakker gemaakt?”
“Neuh…”
“We praatten wel hard, he?”
“Neuh…”
“Ik ga de was doen. Waar moet ik heen?” (Grijpt de wasmand)
“Is op de derde verdieping. Kunnen we even wachten? Ik moet me nog aankleden en zo.”
“Dat is goed. Ik wil alleen zeker weten dat alles wordt gewassen. Moet dit ook nog in de was?” (prikt aan mijn pyjama)
“Nee hoor, mam, deze heb ik gisteravond pas aangetrokken.”
“Laat je me dan even zien waar de was wordt gedaan? En hoe het allemaal werkt?”
“Weet je wat? Ik doe het dadelijk zelf wel . Voordat ik alles heb uitgelegd en zo…”
“Dat is goed. Doe je nu dan de was?”
“Wanneer komen ze je kamer schoonmaken?”
“Ik heb werkelijk geen idee!”
“WAT!?!?! Maken ze je kamer niet schoon?” (grijpt naar haar hart)
“Het bed wordt toch ook elke dag opgemaakt? Ik weet alleen niet wanneer ze precies komen…”
“Vraag dan meteen of ze hier de boel eens goed stofzuigen! Er moet hier hoognodig gestofzuigd worden!”
“Ik vraag me af of ze hier wel stofzuigen.” (stom, stom, stomme opmerking!)
“WAT?!?!?!? Dan doe ik het zelf wel!”
“…Ik heb geen stofzuiger…”
“Als ik dat had geweten, had ik een stofzuiger meegenomen!”
Ik ben geen viezerik, ik ben hier maar drie maanden.