Waarom ik stress krijg van mijn moeder

Sorry, ik heb geen tijd!
Over een paar uur landt mijn moeder.
Ik heb dus nog krap een uur de tijd om het huis aan kant te krijgen.

Totaal kansloos, uiteraard.
Maar je moet het op zijn minst probéren.
Het helpt niet bepaald dat de Puk en Watermeloen de stofzuiger zo’n curiositeit vinden dat ze om en om op de knop drukken die de stekker opslurpt.
Daarnaast heeft de Watermeloen besloten om aan zijn tweede tandje te beginnen.
Dat betekent dat hij als een naaktslak door het hele huis kruipt.
Overal zie je van die glibberige, glinsterende strepen.
Dus schoon zal het hier niet zijn.

Niet dat mijn moeder dat letterlijk tegen mij zal zeggen.
Ze zal hoogstens laten vallen dat het hier vreemd ruikt en net doen alsof ze haar slippers verliest: “Oeps! Nu blijft mijn slipper alwéér aan de vloer hangen. Hoe kán dat toch?”
Ach ja, alles went.

Maar ik zie er wel tegenop om mijn moeder in real life te ontmoeten.
Normaal gesproken communiceren we via de iPad.
Reuzehandig.
Als ik er geen zin meer in heb, mag Puk geheel toevallig op het rode knopje drukken.
Of ik veins dat Watermeloen toch echt NU naar bed moet.

Daarnaast is een iPad hartstikke goed voor de lijn.
Even wat extra fel zonlicht erop [dat verblindt – red.] en je kunt je iPad zo neerzetten dat niemand een onderkin te zien krijgt.
Noch een lovehandle met een zwemband om.

Maar in real life krijgt mijn moeder elk pondje te zien.
Dat betekent dat alles wat ik in mijn mond stop vergezeld zal worden door een blik, opmerking of een zucht.
En in real life heb je geen Pokémon ball om mijn moeder mee op te sluiten te vangen.
Het is als een velletje aan je lip.
Je wéét dat je er niet aan moet zitten.
Dat het er alleen maar erger van wordt.
Maar je kunt jezelf niet bedwingen.
En voor je het weet rol je met je ogen en krijg je een preek over dat je respect moet hebben voor ouderen, vooral als die oudere je moeder betreft.

Enfin, we dwalen af.
Ik moet even prioriteiten stellen.
Dus dáááág lieve lezers.
Ik ga even een pak koekjes wegwerken hier!

Goudeerlijk

Mijn moeder is niet bepaald diplomatiek.
Met een beetje gevoel voor eufemisme kun je haar zelfs goudeerlijk noemen.
En daar houden we allemaal van, niet waar?
Ik heb het nooit onderzocht of zo.
Maar ik vermoed dat een “onoprechte, jonge vrouw met neigingen tot pathologisch liegen” weinig succes zal boeken op datingsites.
En dat terwijl je alleen maar eerlijk bent.

Enfin.
Eerlijkheid, daar houden we van.
En mijn moeder kan aan ieders behoefte voldoen.

Zo ook vandaag, toen ik met mijn vader (in Hong Kong, red.) in gesprek was via FaceTime.
Mijn moeder kwam er even bij staan.
Ze tuurde op het kleine scherm van de iPad en kneep een beetje met haar ogen.
Opeens barstte ze in lachen uit.
“Kijk die buik!” riep ze, “Dat is een grote hangbuik geworden!”

Onwillekeurig dwaalde mijn blik naar beneden.
En inderdaad.
In plaats van mijn voeten, zag ik mijn buik.
Die onappetijtelijk over de broek hing.
Natuurlijk weten we allemaal dat die stomme Apple dikmakend is.
Daar was Steve Jobs vóór zijn dood toch nog mee bezig?
Niet? Niet!?

Kerstmis, oliebollen en nog ergens een paar verdwaalde kilo’s van de Puk pakten hun 5-minutes-of-fame.
En bijna, bijna, werd de vernedering te veel.
Had ik willen roepen: “Ooooh, maar dat wist je natuurlijk nog niet?” waarna ik liefkozend over mijn buik zou aaien.
“Het is weer zover, mam!”

Maar ho!
Stop.
Voordat Lief, vrienden, familie en iedereen van het werk die hier meeleest overstuur raakt:
Ik ben niet zwanger.
Maar ik had wél zin om het te roepen.
Heel.Veel.Zin.

In de plaats daarvan ging ik stotteren.
“Wat?… Wat?… Ik hoor je niet…? Hallo?? HALLO!?!”
Waarna ik met alle plezier de knop op ‘uit’ zette.
Want ookal duurt eerlijk het langst, zwijgen is nog altijd goud.

 

* Note to myself: kilo’s kwijtraken zwart hemdje verbranden, flatteert niet.

De Mutsenoma heeft er alle vertrouwen in!

Vanmorgen om kwart over acht ging de telefoon.
*Tring* *Tring*

“Hallo??”

Het is mijn moeder.
Of eigenlijk was het mijn vader, maar mijn moeder heeft de gewoonte op de achtergond mee te praten.

“Je moeder zegt dat ze je mist.”
“Oh.”
“Vraag of ze al heel veel is aangekomen!”
“Gaat alles goed met je?”
“Ja, hoor.”
“Zeg dat ze niet te veel moet eten!”
“Rust je goed uit? Je hebt verlof nu toch?”
“Ja, klopt.”
“Niet meer aan het werk denken, hoor!”
“En ze moet ook rustiger aan doen!”
“Hier! Ik geef je je moeder wel even. Dag kind!”
“Dag, pap!”

“Hallo! Hoe gaat het?”
“Goed, hoor! Nog een beetje moe.”
“Oh? Eet je wel goed?”
“Prima, prima. Het is gewoon een beetje vroeg.”
“Lag je nog te slapen?”
“Een beetje…”
“Je moet nu niet alleen maar luieren, hoor! Je moet blijven bewegen. Wandelingen maken. Niet denken ‘ik heb nu verlof dus ik hoef niets meer’, je moet nu juist extra goed je best doen. Dus elke dag tegen mijn kleinkind praten. Lieve woordjes tegen hem zeggen.”
“HÁÁR.”
“Juist, lieve woordjes tegen háár zeggen. Dat moet je echt elke dag doen. Stel haar gerust. Dan zal de bevalling ook gemakkelijker gaan. En ben je opgezwollen? Als je opgezwollen bent, moet je minder zout eten en veel rusten. En fruit moet je eten, anders word je flauw. En elke dag blijven bewegen, niet alleen maar luieren. Dat hangen op de bank is ook nergens goed voor. Je moet rondjes lopen. En gezond eten. Niet alleen maar snoepen. En al helemaal geen chips. Maar goed, je bent zo stilletjes. Je bent zeker moe! Nou, ga maar gauw rusten en vanmiddag niet vergeten te lopen. Niet lui zijn! En niet te veel eten. Dáááááág!”

9 december 1974

Op 9 december 1974 liet de zon zich in het geheel niet zien.
Regendruppels tikten zachtjes tegen het raam.
Het was de verjaardag van mijn moeder.
Ze werd 19.

Zachtjes wreef ze over haar buik.
“Dag kleine, kom je al bijna?”
Het zou niet lang meer duren.
En het bedje stond al klaar.
Met de extra dekentjes.
Die zal de kleine hard nodig hebben hier, waar de zon nooit schijnt.

Mijn moeder hoopt vurig dat het kindje een jongetje zou zijn.
De eerstgeborene hoort een jongen te zijn.
Een stamhouder.
Ze zou zo trots zijn als ze een zoon kreeg!

Haar gedachten dwalen af naar Hong Kong.
Hoe gaat het nu met Vader en Moeder?
Wie haalt er nu water?
Ze mist het kabaal van haar drie jongere zusjes en broertje.

Hier heeft ze alleen haar man, die elke dag werkt.
Gelukkig heeft ze de kleine.
Daardoor voelt ze zich nooit echt alleen.

Lag Hong Kong maar niet zo ver weg.
En was bellen maar niet zo kostbaar, dan zou ze hen zeggen dat alles goed met haar gaat.
Zouden ze nu ook aan haar denken?
Weten dat het haar verjaardag is?

Even komt de gedachte in haar op om heel hard te huilen.
Maar ze weet dat het niet goed is voor de baby om droevig te zijn.
Dan gaat het later als het geboren is ook veel huilen.
Dus praat ze zachtjes tegen het kindje in de buik.
“Alles komt goed, kleine. Vandaag is het feest, want je mama is jarig.”
En ze wenst zichzelf een hele fijne verjaardag toe.

Moederdagherinnering

De telefoon ging.

Het was moeders:
“Goh, ik dacht, waar blijft je telefoontje. Ik bedoel, het is tenslotte Moederdag. En je broer en je zus hadden allebei al gebeld. En ik zei nog zo tegen je vader: ‘Waarom heeft de Derde nog niet gebeld?’ en ik wist zeker dat je nog van plan was om te bellen, aangezien het Moederdag is, maar ik had geen zin meer in wachten, dus ik dacht, ik bel jou maar.
Waarom heb je mij niet gebeld?”

Laat dit een waarschuwing zijn voor alle kinderen die hun Moeders nog niet hebben gebeld op deze grijze zondag: Bel haar! En snel een beetje!