Over de zeekoe die aan het tandenpoetsen was

Ik wil niet overdrijven, maar mijn lijf verandert zo ondertussen in een zeekoe.
Ooit een zeekoe gezien?
Ik ook niet.
Maar ik weet zeker dat ze uitzien als ik.
Groot, rond en log.

Ik maak geen grap, het is echt waar.
Toen ik gisteravond mijn tanden stond te poetsen, kwam Lief langs gelopen.
Hij wierp een blik naar binnen en barstte spontaan in lachen uit.
Niet van blijdschap.
Of van geluk.
Nee, hij stond me gewoon uit te lachen!
Wat moet je dáár nou weer mee?

Toen Lief mijn gezicht zag, probeerde hij het nog goed te maken door iets liefs te zeggen.
Maar aangezien hij de reincarnatie van Don Juan is, moest ik het doen met een:
“Nee, nee, sorry! Het ligt niet aan jou. Het is alleen… *grote ogen* … die buik!”

Dus pffieuw! Gelukkig! Het is alleen maar ‘die buik’.
En die buik hangt helemaal niet aan mijn lijf vast of zo.
Nou, bedankt!

Het grote namenboek

Sinds enkele weken (of bijna een half jaar alweer…) zijn Lief en ik de trotse bezitters van een groot probleem:
het vinden van dé naam.

Allereerst willen we graag een naam die we allebei leuk vinden.
Alleen vindt Lief niets leuk.
Dat maakt het hele gebeuren er niet gemakkelijker op.

Ik  : Wat vind je van …?
Hij : Is dat een echte naam?!
Ik  : Ja, écht! Als je het niets vindt, moet je dat gewoon zeggen, maar het is een echte naam!
Hij : Nou, dan vind ik het niets.

De ene naam rijmt op iets, de andere naam is weer vervloekt door een stomme klasgenoot van -tig jaar geleden.
En zo verdwijnen alle namen *hup!* in de prullenbak.

Hevig gefrustreerd opper ik dat Lief anders lekker zélf met een paar namen komt, aangezien hij toch niets leuk vindt.
Maar zo werkt dat niet, he?
Want Lief weet alleen wat hij níet leuk vindt.
Wat hij wél leuk vindt, dat weet hij zelf ook niet.
En zo zijn er best wel veel namen de revue gepasseerd en een stille dood gestorven.

Gelukkig kunnen we altijd rekenen op hulp van onze familie.
De broer en zussen van Lief hebben onlangs een briefje met twintig namen opgeschreven.
Allemaal namen die ze bij ons vonden passen.
Om ons een beetje op weg te helpen (en waarschijnlijk omdat ze de wanhoop in onze ogen zagen).

Ook onze neefjes proberen hun bijdrage te leveren.
Neefje J. van zes komt met namen van leuke kinderen uit zijn klas.
En kleine L. van vier stelde voor om ons kind “Slakkiebakkie” te noemen.
Of “Slokkieslokkiekoekkie”.
Of “Spelletje”.

Tja, als we echt ten einde raad zijn, kunnen we inderdaad gaan voor Slakkiebakkie.
Of Slokkieslokkiekoekkie.
Of Spelletje.
Het is alleen de vraag hoe lang het duurt voordat de Kleine ons bij de Kinderbescherming aangeeft.

Waarom…

… leggen we alle kabeltjes, opladers en andere snoeren netjes naast elkaar en komen ze als een bosje chaos tevoorschijn als je ze nodig hebt?
… snuiven we aan nare geurtjes?
Zodra ik merk dat iets stinkt, komt er een oerdrift naar boven om er nógmaals aan te ruiken. Het lijkt wel een reflex tot zelfmarteling. Wat dat betreft ben ik een echte ezel.
… zetten ze niet even in je panty wat de voor- en achterkant is?
Heeft een panty überhaupt een voor- of achterkant???
 
… doen we altijd alsof we aandachtig luisteren, terwijl we gewoon obsessief bezig zijn met dat ene stukje spinazie tussen de tanden uit te wurmen?
 
 
Tot slot, de uitsmijter van de zondag:
“Hoe voel je je?”
Die vraag krijg ik tegenwoordig nogal vaak voor de voeten geworpen.
Wat moet ik daarop zeggen?
Met “goed” nemen mensen geen genoegen.
Dat merk je.
Want dan gaan ze vissen naar kwaaltjes.
Maar als je begint met een Schindler’s List aan ongemakken, word je weer gesust met een “Gelukkig duurt het niet lang meer”.
Dus wat willen ze nou echt?
Ik zou het niet weten.
Denk je dat het volstaat om te zeggen dat ik me als een complete idioot voel?
Of krijg ik dan de Vereniging van Idioten op mijn dak?

Moe!

En opeens was daar weer die radiostilte.
Ik weet het.
Het is niet zo netjes om zomaar ineens van de aardbodem te verdwijnen.
Dan weet je niet waar je aan toe bent.
Of dat je je zorgen moet maken.

Maar deze keer had ik een reden.
Een hele goede zelfs.
Ik was namelijk moe.
Heel. Erg. Moe.
Te moe om mijn ogen open te houden.
Te moe om boe of bah te zeggen.
Te moe om even de laptop op te starten en een berichtje achter te laten.
Het spijt me.

Maar ook Lief heeft alleen maar een Slapende Slome Schone op de bank gehad.
En Lief wist zich ook geen raad met deze nieuwe ontwikkeling.
Niet alleen had hij ineens de laptop twenty-four-seven tot zijn beschikking.
Bij thuiskomst was hij koning en alleenheerser over de afstandsbediening.
En dat was toch wel erg veel verantwoordelijkheid.
Om in je eentje te dragen.

Maar Lief hield zich staande.
Hij kookte, waste en poetste.
Schrobde, boende en veegde.
En als Lief niet in de weer was, draaide hij mij even om, opdat ik geen doorligplekken zou krijgen.

Want ik was echt moe.
Te moe voor woorden.
Te moe voor alles.

Tot overmaat van ramp, was ik ook nog eens ziek.
En wisselde ik de bank af met de wc pot.
Ik hing er boven alsof mijn leven er van af hing.
Ondertussen deed ik mijn ogen dicht.
Want het liefst gleed ik gewoon weg.
Daar op de wc vloer.

Maar nu… Nu gaat het wel weer.
Ik voel me in ieder geval iets beter.
Al moet ik nog wel wennen aan het idee.
Dat ik niet meer alles kan of mag.
Dat ik zelfs dingen moet láten.

Het is geen virusje dat vanzelf wel weer over gaat.
Het ziet er zelfs naar uit dat ik nooit meer niet moe zal zijn.
Ik zal me er bij neer moeten leggen.
En er aan toe moeten geven.
Maar gelukkig kan ik het omarmen.
Ergens eind maart 2013.

Bescherm kinderen: Laat hen geen K3 inademen

Gisteren opgepast op onze neefjes, C. (bijna 4) en J. (bijna 2).
De hele dag door hebben we gezongen (met K3), gedanst (op K3) en een poging ondernomen een filmpje te kijken (featuring K3).

Nu moet u weten dat ons neefje baas over de afstandsbediening is.
Hij weet precies welke knoppen hij moet gebruiken om juist dát stukje te zien dat hij zo leuk vindt.
En zo zagen wij, keer op keer, zo’n driehonderdachtentachtig keer achter elkaar:

    “Stomme plant!”
    << rewind
    “Stomme plant!”
    << rewind
    “Stomme plant!”
    << rewind
    “Stomme plant!”
    << rewind
 

Ze konden er geen genoeg van krijgen.
Van die f**king Kaa-Die!
Man! Die Karen, Kristel en Kathleen kunnen mij werkelijk gestolen worden!
Voor mijn part worden ze verboden in de horeca en moet je op elke CD hoge accijnzen betalen.
Maar goed, alles voor het kind, hè?
Zij gelukkig, wij gelukkig.

Het ging verder allemaal goed en het was erg gezellig.
En een klein beetje vermoeiend. Ga zelf maar vijf uur lang op die liedjes van K3 dansen!
Vandaar dat Ome Lief – die steevast Ome W., [naar de andere oom, red.] wordt genoemd – op een gegeven moment languit op de bank ging hangen. Die vervult zijn voorbeeldfunctie prima!

Hoe dan ook.
Met twee van die boefjes ontkom je niet aan het gevoel dat je midden in een aflevering Praatjesmakers zit.

Toen Ome W. Lief daar op die bank lag, slopen de twee kleintjes naar hem toe.
“Ome W. wakke make?”
“Ome W.! Wakke worren! Wakke worren!!” 
“Ome W….”
“Ome Lief,” kraakte Lief met de slaap nog in de stem ogen.
“Ome Lief…”
“Ja?”
En nu komt ie mensen. DE uitspraak van het jaar 2008.
“Hebbe jij ook een beebie in de buik?”