Tegen een deur aanlopen. Letterlijk.

Men neme een deur.
Voegt daaraan toe een Watermeloen die in het holst van de nacht afgaat als een luchtalarm.
En een verleidelijk warm bed.

Als je deze drie ingrediënten in huis haalt, is succes verzekerd.
Dat beloof ik!

Zo kun je eindeloos variëren.
De simpelste versie is in bed liggen, wakker schrikken van het luchtalarm en in allerijl tegen een deur aanlopen.
Deze klassieker is niet voor niets wereldberoemd.
Dat zullen veel nachtouders beamen.

Behalve bed-alarm-deur, kun je ook experimenteren met alarm-deur-bed.
Zie je dat voor je?
Watermeloen die een kreet slaakt, erheen rennend tegen een deur aanlopen en vervolgens vloekend terug in bed stappen, omdat het maar vals alarm was?
Dat kan natuurlijk ook.

Of bed-deur-alarm.
Voordat je naar je bed gaat, nog even bij de Watermeloen kijken, tegen een deur aanlopen want geen licht aan waardoor Watermeloen het op een huilen zet omdat ie wakker wordt van jouw gebonk tegen de deur.
Ook echt heel leuk, al zeg ik het zelf.

Maar vannacht probeerde ik iets nieuws.
Ik ging voor het alarm-bed-deur-scenario.
Watermeloen, die het geduld van zijn vader heeft, werd wakker en zette meteen alle kanalen open.
Wèèèh wèèèh WÈÈÈÈÈÈÈÈÈH!
* denk aan elke eerste maandag van de maand 12:00 uur *

Ik ging er even heen.
Aaide over zijn bolle hoofd, tilde hem toch maar uit bed en wiegde hem terug in slaap.
Toen het gevaar geweken was, sloop ik zachtjes naar mijn verleidelijk warm bed.
Even.
Heerlijk.
Slapen.

En dan toch weer uit om bij Puk te gaan kijken.
Want zo dwangmatig ben ik.
Ik wil later niet herinnerd worden als de moeder die alleen maar bij de Watermeloen keek.
En aangezien slapende peuters strontchagerijnig doen als je zomaar ineens het licht aandoet, knalde liep ik dus tegen de deur aan.

Weer een les geleerd.
Weer een beetje wijzer.
En dat mag ook als je een jaartje ouder wordt.
Dus bij deze.

Happy birthday to me!
… en de bult op mijn kop.

Zo zonder jou

Kan ik wel
zonder jou
elke dag weer zonder jou
het is zo ver, zo uit elkaar
was jij maar hier
en niet daar

En ik mis je, ik mis je
elke dag weer mis ik je
het is zo leeg, zo stil, zo zwaar
want jij was hier
en nu daar

Blijf je bij me
heel dicht bij me
elke dag weer dichter bij me
in mijn hart en mijn gedachten
blijf je hier
ook al ben je daar

Back in business

De kop is eraf!
De eerste week zit er weer op.
En geen van mijn doemscenario’s is uitgekomen.

Zo herkende ik Watermeloen nog na een dag werken.
Want zeg nou zelf, alle babies lijken op elkaar.
Gelukkig waren er maar vijf babies op de opvang toen ik Watermeloen ging halen.
Vier daarvan waren meisjes.
En zo wist ik: dat is de Mol Watermeloen!

Wat gebeurde nog meer niet?
Ik ben niet één dag op de bank in slaap gevallen.
In mijn hoofd zag ik het voor me.
Uitgeput thuiskomen, tas in de hoek, schoentjes uit en dan *plof* op de bank.
Heerlijk!
Even… ogen… dicht.
Tot de telefoon gaat.
Laat maar gaan, denk ik dan.
Arme Puk.
Arme Watermeloen.
Wachtend op hun moeder.
Die hen is vergeten op te halen.

Wat werk-rampscenario’s betreft kwam ook weinig uit.
Zo raakte ik niet verdwaald.
Ik hoefde dus niet te zwerven door de gevaarlijke straten van Nijmegen.
Uitgehongerd en verwilderd.
Sterker nog, ik kon het kantoor in één keer vinden.
En als klap op de vuurpijl hoefde ik niemand te vragen waar de ‘aan’-knop van de computer was gebleven.

Ik hoefde trouwens ook niet te huilen.
Kurkdroog hield ik het.
De doos met tissues die ik van een collega heb gekregen als welkomstkadootje stopte ik opportunistisch in de la.
Weliswaar binnen handbereik (je moet het lot niet tarten), maar niet meer op schoot. Zoals het eerste half jaar bij Puk.

Okee, vooruit.
Eén moment had ik misschien wel een ienimini kleine inzinking toen ik zestienmiljoen keer dezelfde mail had gelezen en nóg geen flauw idee had wat er nou stond.
Toen ging de la wel even open om wat zout water weg te deppen.
Maar dat moet je maar even door de vingers zien.

Wat mij betreft ben ik back in business.
Helemaal on the roll.
En nog meer one-liners die in het Engels beter klinken dan in het Nederlands.

Maar nu eerst: Weekend!

Tropenjaren

img_7361Ik ben er nog nooit geweest, maar het lijkt er me zalig.
Altijd zon.
Altijd warm.
Nooit meer koude voeten.
Dag dekentje op de bank, hallo hangmatje onder de palmboom!

Het lijkt me heerlijk vertoeven, daar in de Tropen.
Ik zou het helemaal niet associëren met bijvoorbeeld chaos.
Of slapeloze nachten.
Of uitdijende heupen en uitgelijden over rondslingerend Duplo.

Tropenjaren.
Wie heeft dát nou weer bedacht?
Het zorgelijke vind ik nog, dat niemand het ‘tropenweken’ noemt, waardoor ik vermoed dat deze gekte nog wel eventjes gaat duren.
Tropenjáááren. Seriously?

Gelukkig moet mag ik morgen weer werken.
Dan is de anarchie compleet.
Ik zie al voor me hoe ik na een dag werken van de opvang naar huis sjees.

De eerste uitdaging is om twee kinderen thuis zien te krijgen.
Zonder auto (want die is met Lief mee).
En zonder fiets (want Watermeloen kan nog niet zitten).
Maar dat is nog niet de echte uitdaging.

Het wordt pas ingewikkeld als het regent.
Want Puk háát regen ik zou niet weten van wie ze dat heeft.
Als Puk door de regen loopt, zou je haast denken dat ze bekogeld wordt door waterballonnen gevuld met zwavelzuur.
Om te voorkomen dat ze midden op de weg stil staat omdat haar capuchon weer eens is afgewaaid of dat ze als een Mary Poppins met paraplu en al de lucht ingeblazen wordt, kun je haar maar het beste optillen.

Dan heb je maar liefst 21 kilo aan je lijf hangen.
Huh?
Ja, je leest het goed.
21 kilo.
Want Watermeloen hangt er ook nog bij.
En Puk + Watermeloen = 21 kilo.

Watermeloen is namelijk een reïncarnatie van een babykangaroe.
En hij is vastbesloten in dit leven niet anders vervoerd te worden dan in een draagzak.
Ook niet in een kinderwagen?
Zelfs niet in een auto?
Nope en nope.
Het is ook best logisch.
Je kunt wel een watermeloen uit een kangaroe halen, maar probeer maar eens een kangaroe uit een watermeloen te halen.
Onmogelijk!

Maar goed.
Alles went.
Het is niet te doen ideaal, maar je moet toch wat.

Eenmaal thuis begint de tweede ronde.
Het is belangrijk om de aardappels zo snel mogelijk op het vuur te hebben.
Dan zet je Puk voor de televisie en vervang je met één hand de luier(s) van Watermeloen.
Gelukkig scheelt het dat je al bent natgeregend.
Dan maakt het niet meer uit als Watermeloen besluit zijn fontein aan te zetten terwijl jij boven hem hangt en dat Puk roept dat ze liever Shimmer & Shine kijkt.

Ondertussen probeer je in het nu te leven.
Te genieten.
En het maximale uit het leven te halen.
Want zen ben ik allesbehalve wanneer de aardappels aanbranden, omdat Puk óók NU moet plassen en Watermeloen toch echt liever in de buidel dan in de box ligt.

De zwarte piepers verstop je maar onder een berg appelmoes.
Dan nog de plas van de grond dweilen.
En de afstandsbediening uit Puks handen trekken.
En niet te vergeten een spoedwasje te draaien.
En pedagogisch verantwoord uit te leggen dat je niet boos bent maar teleurgesteld dat er in de broek is geplast.
Zo rond 18.30 is het huilende kinderen all.over.the.place.
En dan moeten we nog aan tafel.

Maar als alles gevoed en gedroogd is en iedereen zijn pyjama aan heeft, is er eindelijk tijd voor het opruimen van Duplo vijf minuutjes niets doen.

Even.
Helemaal.
Niets.
(Hoor je de rust? Fijn, hè?)

Totdat weer iemand roept.
Mamááááá!!!

Tropenjaren.
Kunnen we alsjeblieft een tropenrooster daarvoor instellen?