… Zegt de tandarts tegen de vrouw: “Heeft u al nagedacht over een beugel?”
Met mijn achtentwintig lentes stralend gebit en niet te vergeten bruiloft voor de boeg.
“In uw geval… ” Nou nou, ben ik al een heus geval? Okee, mijn ondertanden staan schots en scheef, maar dat zie je toch niet echt “… en met name uw voortand, daar boven, die ga je op den duur toch echt zien. Het licht valt daar anders op en dat valt op. En dat wordt écht alleen maar erger!”
En dat dan niemand, maar dan ook echt helemaal NIEMAND zich erom heeft bekommerd om mij daar eventjes op te wijzen? Onder mom van “… als ik heel eerlijk mag zijn… ”
Zodat ik nu geen normaal gesprek meer kan voeren, omdat ik obsessief met mijn tong aan die ene tand zit, waar iedereen naar zit te staren als ze met me praten, omdat het licht er anders op valt en dat gewoon opvalt en alleen maar erger wordt. Zodat ik nu alles dwangmatig recht en netjes moet duwen. Gewoon even terugzetten. Zonder blokjes, touwtjes, haakjes en weet ik veel wat er allemaal bij zo’n geval komt kijken.
“Waarschijnlijk moeten toch eerst alle vier de verstandskiezen eruit, dus je hebt voldoende tijd!” grapte de tandarts nog.
Zoveel goed nieuws op een dag: daar lachen we om! a.e.b.m.k.*