En toen was het 1 juli.
Tijd voor het opmaken van een balans.
Gisteren drukte Lief mijn neus nog eens flink op de feiten toen we een rondje in de stad liepen, waar de mensen – naar mijn mening – steeds jonger worden.
“Je kunt wel jong zijn, maar je kunt niet jong worden.”
Zo corrigeerde Lief mij in één klap zowel taalkundig als denkbeeldig.
Je kunt nog zo je best doen, maar jong(er) word je er niet op.
Momenteel ben ik 27. En gelukkig blijft dit zo tot maart 2009. Genoeg tijd om na te denken over De Toekomst die allang begonnen is dus. Nu is het de laatste dagen sowieso een beetje moeizaam in de bovenkamer. Wijt het aan het mooie weer, wijt het aan het lekkere eten of de gezellige bezoekjes.
Steevast vragen mensen hoe het is geweest en wat ik nu ga doen.
“Heel goed nadenken,” antwoord ik dan maar.
Maar hoe ik ook nadenk. Hoe goed ik ook nadenk. Er gebeurt gewoon niets. Geen “AHA!” of “Eureka!”. He-le-maal niets.
Ik schrik ervan hoe leeg mijn hoofd is. Er is niet eens meer ruimte voor logideeën. Zo leeg.
En ik besef wat een luxe dat is.
Blijkbaar is er geen reden tot zorgen of nachtelijk piekeren. Geen onoverkomelijke problemen of bergen die verzet moeten worden. Niets te peinzen. Niets te klagen. Het zit allemaal even goed zo.