Vroeger was alles beter (1)

Ooit ga ik als een ouwe sok tegen Puk en Watermeloen mijmeren over vroeger.
Dan leg ik ze uit dat er zoiets bestond als een telefooncel.
Een hokje waarin je kon bellen.
Je moest wel genoeg kwartjes bij je hebben, anders werd je gesprek afgebroken.
Telefoonnummers leerde je uit je hoofd.
En als je iemand wilde spreken, kon het zo zijn dat je eerst diens vader of moeder aan de lijn kreeg (dat kon best gênant zijn).

Ik zal de kinderen vertellen over de komst van de mobiele telefoon.
Van die kastjes met een antenne. Die moest je uit je telefoon schuiven voor een ruisloos gesprek.
Op sommige plekken kon je niet bellen. Dat lukte simpelweg niet.
Je gebruikte je telefoon om te bellen of een bericht te sturen.
En op de luxere varianten kon je een spelletje spelen, SNAKE.
Het was allemaal zwart-wit uiteraard.

Niet iedereen had een mobiele telefoon.
Die mensen waren alleen te bereiken als ze thuis waren, maar dat vond niemand raar.
“Waarom zou ik overal bereikbaar moeten zijn?” was hun argument.
En ze meenden het ook.

Maar al gauw was de GSM niet meer weg te denken.
Overigens zeiden we alleen in de beginjaren GSM.
Later noemde niemand zijn telefoon meer zo.
Wel kwamen er nieuwerwetse problemen bij.
Zoals stress en paniek als je erachter kwam dat je je telefoon thuis had laten liggen (terwijl een paar jaar eerder, iedereen zijn telefoon thuis had liggen).
Of hoe je dwangmatig op zoek ging naar voeding als de accu van je telefoon leeg dreigde te raken. Snel! Snel! Ik heb nog maar 10%
Want een dooie telefoon was echt… Ondenkbaar.
Dus stak je zonder enige aarzeling je hand in de wc pot als je telefoon daar in was gevallen.
En rouwde je een week om zijn verdrinkingsdood.

Ik ga de kinderen vertellen over de blauwe vinkjes.
Hoe je daar serieus ruzie om kon krijgen.
En hoe je soms even op je telefoon keek en vervolgens een uur of twee verder in de toekomst belandde.
Dat mensen daar dan weer ruzie om konden krijgen.

Ook bestond er zoiets als de selfie.
Met de latere telefoons kon je namelijk foto’s maken.
Digitaal.
Zonder fotorolletje.
Dat betekende dat je niet meer naar de Hema hoefde te rennen voor de eenuurservice, maar direct kon zien of je er een beetje mooi bij liep.
En als het je allemaal niet beviel, dan gooide je er een filter over heen.
Dat werd zo gewoon, dat er weer een nieuwe hashtag ontstond #nofilter.

Ik hoor de Puk en Watermeloen al lachen.
Om alle hysterie en iPaniek.
Maar het was best een leuke tijd.
Vroeger.
Toch?

Someone like you

Mijn iPhone 4 is weg!
Verloren.
Zonder een woord.
Of afscheid.
Zijn onze wegen ergens in de Intercity van Nijmegen naar Amsterdam Bijlmer gescheiden.

Eerst was er het ongeloof.
Het kan, mág gewoon niet waar zijn.
Wat moet iemand met al mijn foto’s, filmpjes, contactgegevens…
Hij komt vast nog wel boven water.
En het maakt me niet uit wat hij allemaal bij een ander heeft uitgespookt.
Ik zal hem terugnemen.
Zonder twijfel.

Maar de dagen verstrijken.
En nu, bijna een week later, begin ik langzaam te beseffen dat hij misschien wel nooit niet meer bij me terug komt.
*zucht*
Mijn mooie, hagelnieuwe iPhone.
Ik dacht echt dat wij iets bijzonders hadden samen.

Met een gebroken hart dwaal ik nu rond.
Een paar keer meende ik hem zelfs te herkennen.
Daar op Marktplaats.
Iedereen lijkt op hem.
Maar niemand kan aan hem tippen.

En alle clichés zijn waar.
Je weet pas wat je mist als je het kwijt bent.
Want mán!
Gemiddeld kost een losse iPhone zo’n 600 euro.
Als ik had beseft hoe kostbaar hij was, zou ik hem natuurlijk geen minuut uit het oog zijn verloren.
Dan had ik hem nog meer gekoesterd.

Maar het is te laat.
Had ik maar, was ik maar, kon ik maar…

Speciaal voor jou, ik hoop dat je het goed hebt.