Ik ben nogal een sportief type.
Mensen die mij kennen, zullen dit zeker beamen.
Héél sportief.
Zo kan ik bij gezelschapspelletjes gerust voor spek en bonen meespelen.
Geen probleem.
Ik kan goed tegen mijn verlies.
Ga niet mokken of moeilijk doen.
Gooi niets van tafel en sla niet met deuren.
Zo ben ik!
Niet dat ik me op de borst wil kloppen.
Maar ik ben onvermoeibaar sportief.
Neem nu het marathon-slapen.
Ook écht mijn ding.
Het is wel flink trainen.
Dat wel.
Het leven van een sportvrouw gaat nu eenmaal niet over rozen.
Daar tegenover staat de voldoening die je eruit haalt.
En de erkenning natuurlijk.
Die is niet van de lucht.
“Zo! Jij kan écht goed slapen, zeg!”
En dan die jaloerse blikken.
Daar doe je het stiekem ook wel voor!
Hoe dan ook.
Ik zou nog uren door kunnen gaan.
Ware het niet dat ik nu moet trainen.
Want sportief.
Dat word je niet zomaar!