Het verdient geen schoonheidsprijs, maar ik hou er van om gelijk te hebben.
Vooral als Lief knarsentandend toegeeft dat ik weer eens gelijk heb: Priceless!
Toen de kleine Puk met een spoedkeizersnede gehaald moest worden, was het enige wat ik deed “Ik zei het toch!” roepen.
Lief sloeg zijn ogen ten hemel. Maar mij kon het niets meer schelen.
Ik had altijd beweerd dat het een meisje zou zijn, dat ze in de 38e week zou komen en dat ze in een stuit zou liggen.
Had ik gelijk? Jep, jep en jep.
En laatst weer.
Ik had Lief nog zo gewaarschuwd.
Zo’n kinderstoel met uitstaande poten is levensgevaarlijk.
Ik struikel namelijk over die dingen.
Maar om kracht bij mijn woorden te zetten, zetten we Puk in zo’n kinderstoel.
Het enige wat ik hoefde te doen, was opstaan.
Ik had niet eens een stap gezet en daar ging ik.
*FLATS*
Helemaal languit.
“Gaat het?” vroeg Lief geschrokken.
Voorzichtig krabbelde ik overeind.
Mijn knie was beurs en mijn handen geschaafd.
Een brede grijns verscheen op mijn gezicht.
“Ik zei het toch!”