Onverstandig onhandig

Weet je waar ik he-le-maal simpel van word?
Van alle wachtwoorden die je tegenwoordig moet onthouden.
De meest simpele app vraagt om een halve bijbelcitaat met irisscan.

Ik weet niet hoe het kan, maar ik heb zo ondertussen wel zevenhonderd wachtwoorden verzameld.
Minstens.
En al die wachtwoorden moet je onthouden.
Soms is alles toegestaan, soms word je gevraagd iets te verzinnen dat bestaat uit minimaal zes karakters met tenminste één hoofdletter, één cijfer, een leesteken en vijf letters verschil met de afgelopen zeven wachtwoorden.

Het moge duidelijk zijn: alles is tegenwoordig beveiligd.
En vroeger had ik een fantastisch geheugen.
Ja, dat kan ik me nog goed herinneren.
Maar nu zit alles op slot.
Was het nou KersenVlaai!123 of BananenVla?321 ?
Oh nee!
Het was appelFLappenTAART!!!!!!!789 – met zéven uitroeptekens.

En uiteraard schrijf je je wachtwoorden nergens op.
Want dat zou niet verstandig zijn (maar wel handig).
En uiteraard gebruik je niet telkens hetzelfde wachtwoord.
Want dat zou niet verstandig zijn (maar wel handig).
En uiteraard vergeet je nooit je wachtwoord.
Want dat zou niet verstandig zijn (en ook niet handig).

Gelukkig is daar nu een app voor.
In die app voer je alle wachwoorden in en het enige dat je hoeft te onthouden is:
1) het wachtwoord van de app
2) dat je de app hebt

Man, wat was ik gelukkig met deze ontdekking!
Nooit meer “Probeert u later nog eens”.
Nooit meer ingewikkelde constructies voor een wachtwoordreset.
Wat een heerlijk vooruitzicht!

Braaf voerde ik alle zevenhonderdachtennegentigduizend wachtwoorden in.
Wat was het overzichtelijk!
Alle toegangcodes op een rijtje.
Eindelijk rust in de kop.

En uiteraard heb ik het wachtwoord voor de app nergens opgeschreven.
Want dat zou niet verstandig zijn.
Maar wel handig.
Vooral als je het wachtwoord de volgende dag alweer bent vergeten.

Het jaar van de billenman

Hoewel ik geen praktiserende Chinees ben, zijn sommige gebruiken best handig.
Zo begon gister Chinees Nieuwjaar – de beste wensen, allemaal!
De mist in gegaan met je goede voornemens?
Zeg gewoon dat je een ánder nieuw jaar bedoelde.
Heel logisch.
Tegenwoordig volgt iedereen een alternatief dieet, waarom niet een andere kalender?
Voel je je vooral niet schuldig dat je na vier weekjes 2017 alweer op de bank hangt in plaats van in de sportschool: het nieuwe jaar was gewoon nog niet begonnen.

Nu had ik zelf weinig voornemens, behalve dat ik 26 boeken wilde lezen dit jaar en meer bewegen.
Gelukkig loop ik daarmee niet achter, maar juist vóór volgens de Chinese jaartelling *ahum*.
Alleen heeft de Watermeloen mijn e-reader op de grond gesmeten.
En dat is een probleem.
Een halve e-reader met zeven barsten in het scherm is nog daar aan toe, maar dat smíjten van Watermeloen.
Daar moeten we het eventjes over hebben.
Want helaas heeft hij meer barbaarse neigingen die gecultiveerd moeten worden, naast dat smijten.
Wat dat betreft zou ‘kind opvoeden’ eigenlijk een beter voornemen zijn.

Zo heeft Watermeloen het geduld van een popcorn en is hij liever moe dan lui.
Geen idee van wie hij het heeft, maar als ik niet beter zou weten zou ik zeggen: niet mijn kind.

Nog meer aanwijzingen?
Watermeloen is ontzettend eigenwijs en kan al achteruit inparkeren met zijn bolderkar.
Bovendien is het een jongen van weinig woorden.
De meloen bedient zich met ‘die!’ en ‘DIE!’ en dat was het wel zo’n beetje.

Je kunt veel over mij zeggen, maar stil ben ik zeker niet.
Maar Watermeloen is een typisch gevalletje stille watermeloenen diepe gronden.

Eén moment lette ik niet op of Puk riep vol afschuw uit: “Mama! Hij heeft de billencrème te pakken!”
Meneer vond een krukje, schoof het voor de commode, en heeft zichzelf opgetrokken om bij de sudocrème te komen.

Bij de pot billencrème komen was één.
Zijn echte doel was zichzelf helemaal ondersmeren.
Lekker, joh!
In zijn haren, op zijn snoet, aan zijn oren.
Overal had Watermeloen sudocrème zitten.
Behalve op zijn billen.

Even twijfelde ik of ik mijn telefoon moest pakken.
Een paar delicate foto’s zijn immers goud waard bij latere onderhandelingen.
Maar voor ik iets kon doen, rende de billenmans op me af en zaten we met zijn allen onder de witte, plakkerige billencrème.

Opvoeden.
Ik ga dat maar weer eens oppakken in het nieuwe jaar.
Volgens de Joodse kalender.

Sinterklaas en zijn tradities

Sinterklaas en ik hebben wat oud zeer.
Niet alleen sloeg de Goedheiligman ons huisje steevast over, het enige wat ik ooit van hem heb gekregen was een handgeschreven brief of ik alsjeblieft met het licht uit wilde slapen.
Daar heb ik overigens nooit gehoor aan gegeven, aangezien ik die clown van It enger vond dan een tripje naar Spanje.
Hoe het ook zij – voor mij geen jeugdsentimenten rondom 5 december.

Hoe anders is dit voor Lief, die zich ontpopt tot een one-man-Sinterklaascommissie.
Zo hebben we nu steevast wortels in de koelkast liggen, is er een pepernotentaart gebakken en maakt Lief zich oprecht zorgen of er wel genoeg inpakpapier is voor alle kadootjes voor de Puk en Watermeloen.
Even serieus.
Mijn immer nuchtere koele kikker heeft inpakpapier-stress!
Alsof P&W niet in drie seconden alles aan flarden hebben gescheurd.

Enfin.
Het is maar goed dat Lief weet hoe alles hoort, want ik zou er een potje van maken.
Want wat zijn er veel ongeschreven regels en tradities!
Zo dacht ik dat je maar één keer je schoen zette.
Namelijk op Pakjesavond.
Maar dat is niet zo.
Je zet je schoen eerder.
Hoeveel eerder, dat zei Lief er niet bij.
In ieder geval na augustus of zo, maar vóór 5 december.

Toch is het niet de bedoeling dat je elke avond een schoen zet.
Daar zitten weer restricties op.
Dat hele schoen-zet-systeem werkt namelijk niet als een adventkalender.
Dus ookal heb je 30 paar schoenen, je mag NIET elke avond je schoen zetten.
Hoe vaak dan wel, dat kon Lief me niet vertellen.
Maar hij was onverbiddelijk.
“Dat hoort niet.”

Je schoen zet je tussen augustus en 5 december, niet één keer en ook niet dertig keer, maar op Pakjesavond zet je hem zeker niet.
Op 5 december (of een andere dag die beter uitkomt) komen de kadootjes namelijk niet door de schoorsteen, maar via een jutezak.
Logisch, toch?

Gelukkig zit het er bijna op.
Want wat zijn dit verwarrende tijden!

De reünie

Gisteren was de reünie van mijn middelbare school.
Mijn eerste gedachte was alwéér?
Maar de vorige keer dat we met zijn allen terugkeerden naar de plaats delict school was alweer tien jaar geleden.
Tien jaar!

Met kriebels in de buik fietste ik naar school.
De dikke (b)rugtas had plaatsgemaakt voor twee kinderzitjes.
En ik hoopte vurig dat ik niet in mijn eentje in de kantine hoefde te zitten.

Gelukkig zag ik al gauw een bekend gezicht.
Mijn oud-lerares klassieke talen liep voorbij en ik klampte me aan haar vast.
Ze zag er precies zo uit als in mijn herinneringen: een vriendelijke dame met een open blik.

“Hoi!” zei ik.
“Hoi!” zei ze, “je moet me even helpen.”
Dat kon ik wel begrijpen, er liepen zoveel Chinezen rond destijds misschien wel twee of zo!
“Ik ben het!”
“Oh! Ja! Nu zie ik het!”
In plaats van dat ze me roemde om – ik noem maar wat – mijn genialiteit in de Latijnse teksten, zei ze: “Je bent dikker geworden!”
Was het niet veni, vidi, partum-kilo non vici? 

Enigszins gedesillusioneerd liep ik verder door het gebouw dat ooit mijn tweede thuis was.
De school leek een stuk kleiner nu ik zelf zoveel dikker groter ben.
Met een clubje jaargenoten wandelde ik naar de klas.
Maar het lokaal zat al vol.
Stampensvol.
Vlak daarvoor had ik een briljante les levensbeschouwing gehad, dus nu hoefde ik niet meer zo nodig naar binnen.
En je krijgt vast geen overhoring.
We gingen maar weer weg.

Uiteindelijk belandden we in de kantine en zat ik – gelukkig! – niet alleen.
We praatten wat over vroeger.
Vertelden waar we tegenwoordig druk mee zijn.
Haalden herinneringen op van het kaliber had-die-leraar-nou-iets-met-een-leerling-of-was-hij-dat-niet.
Het was erg gezellig totdat iemand doodleuk vertelde dat het alweer 23 jaar geleden was dat we in de brugklas zaten.

Toen moest ik me echt bedwingen om niet mijn geld terug te vragen.
Sinds wanneer moet je 20 euro betalen om dik én oud genoemd te worden?
Ik denk dat Puk dat al voor een koekje doet.
En sinds wanneer zeggen we elkaar alleen nog maar the truth, the whole truth and nothing but the truth?

Gelukkig kwam Lucky Fonz III (google hem maar) bij ons aan tafel zitten.
Hij vertelde dat hij bij de vorige reünie, tien jaar geleden, tegen iedereen had gezegd dat hij zanger was.
Ookal was hij toen nog niet zo ver, het hielp hem om te geloven in zijn muziek.
En in zichzelf, als muzikant.
Als een omslagpunt.

Tien jaar later leeft hij van zijn liedjes, staat op Pinkpop en geeft ie een gastoptreden bij de reünie van zijn oude middelbare school.
Vooral dat laatste is indrukwekkend.
Hij zag er gelukkig uit.

“En wat doe jij?” vroeg hij aan me.
Ik dacht er even over na.
Was ik al te dik en te oud om mezelf te worden?
Het was niet echt gelogen.
Hoogstens een beetje eufemistisch.

“Ik? Ik ben schrijver.”
en anders sla ik de volgende reünie wel over!

Een vreemde ontmoeting

Beste jongen die in het donker fietste zonder licht,

Het spijt me dat ik niet stopte toen je vroeg of je iets mocht vragen.
En het spijt me ook – een beetje – dat ik tegen je geschreeuwd heb.
“Ga weg! Je maakt me bang!” is niet zo heel aardig.
Je maakte me niet echt bang hoor, maar heel prettig vond ik je gezelschap ook niet.

Zo in het donker was het gewoon een beetje vreemd.
Jij fietste de straat in, ik fietste de straat uit.
Ik op zoek naar wat Pokémon frisse lucht, jij op zoek naar iets om – wat je zelf noemde – “je energie mee kwijt te raken.”

En in plaats van moederlijk naar je te luisteren, wees ik je af.
“Ga weg! Je maakt me bang!” zei ik.
“Maar ik doe niets…” probeerde je nog.
Toch zette ik een tandje bij en fietste zo hard ik kon van je weg.

Jij fietste de straat in, ik fietste de straat uit.
Je keek me aan.
Iets te lang.
Ik keek terug.
Iets te boos.
En toen we elkaar passeerden had je al je moed bij elkaar verzameld om me aan te spreken.
Maar ik fietste door.
En jij keerde om.

“Mag ik iets vragen?” vroeg je.
“Vraag maar!” riep ik zonder te stoppen.
Ik keek en zag je achter me aan fietsen.
Een lange slungel met donker haar.
Donkere jas, donkere broek.
Het stoorde me dat je geen fietslicht had.
Heel zachtjes vroeg je: “Weet je waar de hoerentent is?”
Zonder nadenken riep ik: “Nee! Ga weg!”
“Maar ik doe niets…” probeerde je nog, “ik wil gewoon wat energie kwijt…”
“Ga weg! Je maakt me bang!” riep ik, “Serieus! Ga weg!” en ik schudde je van me af.

En nu denk ik.
Misschien had ik kunnen opperen dat je je energie ook kunt steken in – ik noem maar wat – je fietslamp vervangen?
Het spijt me dat ik dat niet heb gezegd.
Het spijt me ook dat ik “Ga weg! Je maakt me bang” heb geroepen, terwijl je hele normale behoeftes hebt.
Je bent niet eng.
Je bent geen freak.
Maar ik ben ook je moeder niet.