Interview Indebuurt Nijmegen

Onlangs ben ik benaderd door Indebuurt Nijmegen. Zij hadden mijn schrijfsels op Instagram gelezen en vroegen of ik tijd had voor een praatje.
Zo professioneel normaal mogelijk vroeg ik wat de bedoeling was en warempel, in mijn mega-super-knetterdrukke agenda vond ik een gaatje voor een interview.

Ik nam me voor om alleen maar interessante en wijze dingen te zeggen.
Uiteindelijk werd het een gezellig uurtje, waarin ik aan één stuk heb lopen tetteren en de interviewster met een berg onzin heb achtergelaten.
Toch mooi dat ze er iets van heeft weten te maken 😀

Het interview vind je hier.

Enne…
3 april is de uitslag van de shortlist van de schrijfwedstrijd!
Hoe dan ook wil ik iedereen duizendmaal bedanken voor de likes en volg! Daarmee hebben jullie me in de top 10 gekregen van de meeste likes en volgers – en dat van de vele, vele inzendingen!!! Ik kan niet uitleggen hoeveel dat voor me betekent!

Futiliteiten die je dag kunnen maken of breken

Futiliteiten kunnen je dag maken of breken.
Zo ook kleur.
Kleur is echt een ding.
‘Nee! Niet! Groen!’ roept de Watermeloen.
De ene keer betekent dat: ‘Ik zeg toch dat ik geen groene beker wil?!’
De andere keer: ‘Geef me als de wiedeweerga die groene beker!’
De Watermeloen heeft de kleuren namelijk nog niet op een rijtje.
En meestal gaat dat goed, behalve als het niet goed is.
Dan gooit hij met zijn spullen alsof ze vervloekt zijn en zet hij het op een brullen om het onrecht dat hem wordt aangedaan.
Serieus, de wereld zou een stuk mooier zijn in de kleuren zwart, wit en grijs.

Want de kleine Puk is ook zo’n kleurennazi.
Zo heeft zij de kleur roze geclaimd. Alles wat roze is, valt onder haar gezag.
Roze bekers, roze potloden en zelfs het wc-papier met roze lijntjes zijn van Puk. Schappelijk als ze is mag de Watermeloen de kleur blauw hebben, want ‘blauw is niet zo mooi.’ maar alles wat roze riekt, is eigendom van Puk.
En dat kan op de meest rare momenten leiden tot chaos.

Wanneer je de tafel dekt voor het ontbijt bijvoorbeeld.
Dan kun je zomaar de dag verpesten nog voor hij goed en wel is begonnen.
Puk in tranen omdat haar roze bord/beker/mes/vork in de vaatwasser ligt, terwijl de Watermeloen ‘Nee! Niet! Groen!’ roept.
En iedereen weet dat het ontbijt de belangrijkste maaltijd van de dag is.
Als je die verpest, komt het niet meer goed.
Dan gaat de Watermeloen in één ruk over op ‘Nee! Niet lekker! Andere!’ omdat een gat in zijn boterham zit of ‘Nee! Past niet!’ omdat zijn kraag/rits/mouw/naad niet lekker zit.

Ondertussen probeer je Puk uit te leggen dat paars ook een hele mooie kleur is, terwijl je achter een naakte kerel aanrent. Want reken maar dat de Watermeloen zichzelf bevrijd heeft van alle gêne kledingstukken.
Hij zei toch dat zijn kraag/rits/mouw/naad niet lekker zat?
En als je zijn hoofd door een trui probeert te wurmen, hoor je hem nog schreeuwen: ‘Nee! Niet! Groen! Past niet! Niet lekker!’ en roept Puk dat ze het liefste roze heeft, dan oranje, dan geel en dán pas paars.
Met een beetje pech is het complete anarchie nog voor de klok half acht slaat.

In het leven kunnen futiliteiten je dag maken of breken. Was het maar zo zwart-wit.

#Fitmom

Eén van de moeilijkste dingen aan het ouderschap vind ik luisteren naar je lichaam. Vooral omdat mijn lichaam iets heeft geproduceerd dat te goed meeluistert.

Zo rond een uur of vier heb ik gewoon trek.
Als ik trek heb, bedoel ik trék.
In voedsel.
Het zware spul.
Mét suiker, zevenhonderd calorieën en druipend in de koolhydraten.
Mocht je het nog niet door hebben, dat is dus geen zelfgemaakte appel-kaneel-dadel-energiereep-hashtag-suikervrij-hashtag-glutenvrij-hashtag-om-de-hashtag.
Niet iedereen is gezegend met #fitmom-genen.
Ik moet Eten.
en snel een beetje!

Ondertussen probeer ik Puk en Watermeloen het goede voorbeeld te geven.
Gewoon lekker water drinken!
Fruit als tussendoortje!
Schijf van vijf!
Etc. etc.

Dus zet ik de televisie aan, plant Puk en Watermeloen op de bank en sluip als een schaduw door de nacht naar de keuken.
Nog voordat ik mijn hand uit de snoeppot kan trekken, roept er al iemand “Mama, wat ben je aan het doen?”

Of “Waarom ruikt het hier naar dropjes?” terwijl ik me half verslik in een minimaal gekauwd dropje a.k.a. bewijsmateriaal dat terstond vernietigd dient te worden.

De Watermeloen is misschien nog erger. Als in een horrorfilm staat de jongeman geluidloos achter je. Net wanneer je denkt dat je opgelucht adem kunt halen met een koekje in de mond – best lastig overigens – schreeuwt ie “KOOK!”
Ik.Ook.

Puk en Watermeloen zijn nog in de veronderstelling dat alles in de wereld eerlijk verdeeld dient te worden.
Met name voedsel mét suiker, zevenhonderd calorieën en druipend in de koolhydraten.
“KOOK! KOOK!” roept de Watermeloen, terwijl Puk – half beledigd, half verontwaardigd – vraagt hoe lang ik al in de keuken sta.

En dat, die hele toestand, maakt het haast onmogelijk om naar je lichaam te luisteren.
Het moge duidelijk zijn wie de Strijd voor Gelijke Verdeling der Koekjes en Andere Geneugten wint.
Niet deze #badmom.

Als je moe bent, moet je slapen

Als je moe bent, moet je slapen.
Mijn ouders hamerden er altijd op dat we voldoende rustten.
“Maar ik bén niet moe!” sputterde ik weleens tegen, dat mocht niet baten.
Als je moe bent, moet je slapen.
En als je niet moe bent, kun je alvast wat slapen.
Daar kreeg je geen speld tussen.
Met als gevolg dat ik overal heb leren slapen.
In de bus, trein, auto, maar ook gewoon bij iemand op de bank als dat moet.
Dat heeft niets met het gezelschap te maken, maar als je moe bent, moet je slapen.
En ik ben vaak moe, zeker omdat de Watermeloen zo vaak niet moe is.

Met enige regelmaat val ik in slaap tussen de Duplo en ander speelgoed. Meestal is het Puk die me dan wakker maakt.
“Mama, de Watermeloen gooit allemaal speelgoed in de wc, dat mag toch niet, hè?”
Waarna ik me plechtig voorneem niet meer overdag te slapen (en om het speelgoed eens op te ruimen).

Gelukkig voor mij (en voor onze riolering) gelooft de Meloen nog heilig in middagdutjes.
Die slaat hij nooit over.
Zodra hij in bed ligt, nestel ik me met Puk op de bank.
Gezellig filmpjes kijken op de televisie.
Niet zo verantwoord, maar wel broodnodig.
Een power nap verricht wonderen.
Het hoeft niet uitgebreid, gewoon even je oogjes dicht en je kunt er weer tegenaan.

Jarenlang hield ik mijn inhaalslaapjes op de bank wanneer dat zo uitkwam.
En het kwam altijd uit, want we woonden op vier hoog.
Niemand die per ongeluk zou zien dat ik met mijn mond open slaap, behalve misschien een nieuwsgierige vogel die voorbij vloog.
Maar sinds we in een huis wonen, is het een heel ander verhaal.
Vooral omdat het huis in een wijk vol groen staat.

Wandelaars die genieten van de omgeving, komen met het mooie weer graag even voorbij.
Niet zelden wordt er een blik naar binnen geworpen.
Om gênante vertoningen te voorkomen, slaap ik niet meer op de bank.

Mocht je ooit voorbij wandelen en naar binnengluren kijken, schrik dan niet als je mij op de vloer ziet liggen.
Daar tussen de Duplo.
Er is niets aan de hand.
Ik ben gewoon moe en als je moe bent, moet je slapen.

Dit stuk verscheen eerder in een aangepaste versie in De Stenen Bank.

Vriendschap is een illusie

Onlangs is de kleine Puk stiekem vier geworden.
Vier!
Hoe dan?
En dat betekent dat ze eindelijk naar school mag.

Het was niet gemakkelijk.
De eerste dagen waren bijzonder pijnlijk en de tranen vloeiden rijkelijk.
Maar zo ondertussen kan ik wel zeggen dat ik aardig gewend ben.
Met de Puk gaat ook alles goed, dank je.

Mijn hart maakte een sprongetje toen ik Puk ophaalde en er ineens een meisje bij haar stond.
Een meisje met een rode jas.
In haar handen hield ze een boekje.

“Uh, Puk, ken je dit meisje?”
“Ja.”
“Wil je iets aan Puk geven?”
Het meisje knikte.

Het was een vriendschapsboekje.
Woeaaah!
Ik hartje vriendschapsboekjes!
We beloofden plechtig goed voor het boek te zorgen.

De grootste uitdaging was het boek uit handen te houden van de Watermeloen.
Die wildebras beheerst de kunst van het slopen tot in de puntjes.

De andere uitdaging was een fatsoenlijke tekst.
Aangezien Puk nog niet kan lezen of schrijven, ben ik degene die de pen voert.

“Wat is je lievelingseten?”
“Spaghetti.”
“Wat eet je liever niet?”
“Mosterd.”
So far so good.

Het werd lastig toen de diepere vragen kwamen. Die over je toekomstdromen en je grootste wensen en wat je zo leuk vindt aan elkaar.

“Puk, wat wil je later worden?”
Daar hoefde ze niet lang over na te denken.
Prinses.”
“Okee, prinses.”
“… met een gouden jurk en een gouden kroon met roze diamanten.”

En zo ging dat verder.
Er waren kinderen die droomden dat er nooit meer oorlog of ruzie zou zijn.
Puks grootste wens was “dat ons huis verandert in een kasteel.”

“Ik kijk graag op de televisie…”
“Nieuwe Shimmer and Shine.”
“Shimmer and Shine?”
“NIEUWE Shimmer and Shine.”
(voor de onwetenden onder ons: dat is serieuze kleuter-televisie)

De vraag wat zij zo leuk vond aan het meisje met de rode jas, beantwoordde Puk met “omdat zij mijn rok mooi vindt.”

Als editor kon ik dit moeilijk laten staan.
“Puk, het meisje met de rode jas is toch ook leuk, omdat ze…”
“…”
“…slim is?”
“Ja!”
“…lief is?”
“Ja!”
“…grappig is?”
“Ja! Ze is slim en lief en grappig!”

Zie daar.
Een citaat!
Snel pakte ik mijn pen en schreef op:
“Dus jij vindt het meisje met de rode jas leuk, omdat zij slim en lief en grappig is. Correct?”
Puk was onverbiddelijk.
“Neehee, omdat zij mijn rok mooi vindt!”