Mijn naam is Kwan en ik ben een chips-verslaafde.
*applaus*
In mijn jeugd maakte ik voor het eerst kennis met chips.
Mijn ouders boden het me eens in de zoveel tijd aan.
Natuurlijk had ik ook ‘nee’ kunnen zeggen, maar mijn nieuwsgierigheid was te groot.
Hoe zou het proeven?
Wat zou er gebeuren als ik de hele zak in mijn eentje leeg zou eten?
Kan ik sneller dan Broer de zak op krijgen? het antwoord luidt: neen.
Langzaam begon ik ook zelf te experimenteren.
Struinde ik supermarkten af op zoek naar nieuwe soorten en smaken.
Van naturel naar paprika naar bolognese.
Altijd die drang naar sterker spul.
Bleef het in het ouderlijk huis nog bij incidenteel gebruik, eenmaal op eigen benen kamers begon het buitensporig consumeren. Die zaligmakende smaaksensatie in combinatie met het onweerstaanbare gekraak, zorgden ervoor dat ik meer en meer afhankelijk werd.
Geen dag zonder chips.
Geen chips zonder Kwangie.
En zo leefde ik van aardappel naar aardappel.
Iedereen wist van mijn passie en hield er ook rekening mee.
Lief neemt altijd een zak of twee, drie mee als hij boodschappen doet.
En als ik ergens op visite ga, zorgen de gastheren- en vrouwen er altijd voor dat ze sjips in huis hebben. Bang dat ik ga flippen en alles overhoop haal op zoek naar die laatste kruimel die wellicht op de grond is gevallen. Voorkomen is immers beter dan genezen.
Toch ging afgelopen maandag de knop om.
Ik lag op de bank met mijn zak te dippen in een sausje, toen ik besefte dat het maandag was.
Máándag, mensen!
De slechtste dag van de week.
Was ik dan zo verslaafd dat ik chips zonder reden eet?
Kon ik werkelijk waar niet meer zonder?
Kortom: Is hier sprake van een uit de hand gelopen hobby?
En dus kapte ik die dag resoluut met chips.
Gewoon cold turkey.
Gestopt.
En nu?
Nu ben ik al vijf dagen clean.
Koude rillingen wisselen zich af met koortsige periodes waarin ik me op een groot chipsfestijn waan met mij als eregast.
Ik voel me beroerd en ellendig.
Het lontje werd steeds korter en korter.
En mijn humeur heeft het dieptepunt bereikt.
Het zullen wel afkickverschijnselen zijn, veroorzaakt door een tekort aan plezierig zetmeel.
Morgen begin ik weer gewoon,
Want dan is het maandag.
Máándag, mensen!
De slechtste dag van de week.
En dat is reden genoeg voor een zakje troost.
Toch?